18. Notes with concern that EU aid benefits proportionately more middle-income countries than low-income countries; in particular, points out that EU aid programming that aims to enable developing countries to adapt to the requirements of international competition benefits middle-income countries in particular, rather than low-income countries, which are less attractive to foreign investment;
18. stelt met bezorgdheid vast dat de EU-hulp verhoudingsgewijs meer ten goede komt aan landen met een middelgroot inkomen dan aan landen met een laag inkomen; wijst er met name op dat de programmering van EU-hulp die tot doel heeft ontwikkelingslanden te helpen zich aan de vereisten van de internationale concurrentie aan te passen, vooral ten goede komt landen met een middelgroot inkomen en niet zozeer aan landen met een laag inkomen, die minder aantrekkelijk zijn voor buitenlandse investeringen;