In the case of vehicles equipped with anti-lock braking systems of categories 1 and 2, when the right and left wheels of the vehicle are situated on surfaces with differing coefficients of adhesion (kH and kL) where kH ≥ 0,5 and kH/kL ≥ 2 the directly controlled wheels shall not lock when the full force is suddenly applied on the control device at a speed of 50 km/h or 0,8 vmax, whichever is the lower.
Als de rechter- en linkerwielen van een voertuig met een antiblokkeersysteem van categorie 1 of 2 zich op een wegdek met een verschillende wrijvingscoëfficiënt (kH en kL) bevinden, waar kH ≥ 0,5 en kH/kL ≥ 2, mogen de direct geregelde wielen niet blokkeren bij plotselinge uitoefening van de volle kracht op het bedieningsorgaan bij een snelheid van 50 km/h of 0,8 vmax (de laagste van de twee snelheden).