At least 60 % of the dry matter in daily rations of bovine, ovine and caprine animals shall consist of roughage, fresh or dried fodder, or silage. A reduction to 50 % for animals in dairy production for a maximum period of three months in early lactation shall be allowed.
Ten minste 60 % van de droge stof van het dagrantsoen van runderen, schapen en geiten moet bestaan uit ruwvoer, verse of gedroogde voedergewassen of kuilvoer. Voor dieren in de zuivelproductie is bij het begin van de lactatie een verlaging tot 50 % toestaan gedurende maximaal drie maanden.