Member States should encourage and work closely with civil society organisations, including recognised and active non-governmental organisations in this field working with trafficked persons, in particular in policy-making initiatives, information and awareness-raising campaigns, research and education programmes and in training, as well as in monitoring and evaluating the impact of anti-trafficking measures.
De lidstaten moeten organisaties uit het maatschappelijk middenveld, waaronder op dit gebied erkende en actieve niet-gouvernementele organisaties die met slachtoffers van mensenhandel werken, stimuleren en nauw met hen samenwerken, meer bepaald in het kader van beleidsinitiatieven, voorlichtings- en bewustwordingscampagnes, onderzoeks- en onderwijsprogramma’s en opleiding, alsook bij het monitoren en evalueren van de impact van maatregelen ter bestrijding van mensenhandel.