28. Recognises bilateral and regional initiatives such as the 2010 UK-French defence agreements, the Nordic Defence Cooperation and the Baltic Defence Cooperation as important steps for rationalising the use of resources and fill short-term capability gaps; notes the proposals for similar cooperations in other regions, such as among the Visegrád Group countries; takes the view, howeve
r, that significant structural gaps remain which need to be addressed in a coordinated fashion at EU level and that, therefore, at a certain point these bilateral or regional arrangements need to be integrated into the wider European perspective, making su
...[+++]re that they contribute to the development of CSDP and do not, in any way, run counter it; in this context, believes that the EDA should be given a role in ensuring overall coherence of efforts and encourages further reflection on how the Treaty provisions on the Permanent Structured Cooperation could be used to provide an overall coordination framework; 28. beschouwt bilaterale en regionale initiatieven zoals de defensieovereenkomsten tussen het VK en Frankrijk van 2010, de Noordse Defensiesamenwerking en de Defensiesamenwerking
tussen de Baltische Landen als belangrijke stappen om het gebruik van capaciteiten te rationaliseren en vermogenstekorten op korte termijn te verhelpen; neemt nota van voorstellen voor soortgelijke samenwerkingsverbanden in andere regio's, bijvoorbeeld tussen de Visegrádlanden; meent echter dat nog steeds sprake
is van aanzienlijke structurele tekorten, die op ge ...[+++]coördineerde wijze op EU-niveau moeten worden aangepakt, en dat deze bilaterale of regionale regelingen daarom op een gegeven moment in het bredere Europese kader moeten worden geïntegreerd, om te waarborgen dat dergelijke initiatieven bijdragen tot de ontwikkeling van het GVDB in plaats van het op de één of andere wijze te doorkruisen; is in dit verband van mening dat voor het EDA een belangrijke rol is weggelegd om de algemene samenhang van de inspanningen te verzekeren en pleit voor verdere reflectie over hoe de Verdragsbepalingen betreffende permanente gestructureerde samenwerking zouden kunnen worden gebruikt voor de totstandbrenging van een algemeen kader voor coördinatie;