1. In accordance with the procedure referred to in Article 21(2), it shall be decided whether vegetable propagating and planting material produced in a third country and affording the same guarantees as regards obligations on the supplier, identity, characteristics, plant health, growing medium, packaging, inspection arrangements, marking and sealing, is equivalent in all these respects to vegetable propagating and planting material produced in the Community and complying with the requirements and conditions of this Directive.
1. Volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde procedure wordt besloten of teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen die in een derde land zijn geproduceerd en dezelfde garanties bieden inzake verplichtingen van de leverancier, identiteit, kenmerken, fytosanitaire aspecten, substraat, verpakking, voorschriften met betrekking tot inspectie, waarmerking en plombering, in al deze opzichten gelijkwaardig zijn aan teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen die in de Gemeenschap zijn geproduceerd en aan de eisen en voorschriften van deze richtlijn voldoen.