The joint recommendations submitted by the concerned Member States support the case for the de minimis exemption, due to the increased costs entailed in the management of unwanted catches, both on board (sorting and boxing, storage and conservation) and on land (transport and storage, conservation, marketing and processing or destruction as special waste), compared to the limited and sometimes inexistent economic profit that could be derived from those unwanted catches.
De de-minimisvrijstelling vindt steun in de door de betrokken lidstaten ingediende gezamenlijke aanbevelingen, vanwege de extra kosten die het beheer van ongewenste vangsten, zowel aan boord (sorteren en in dozen doen, opslag en bewaring) als aan de wal (vervoer en opslag, bewaring, vermarkting en verwerking of vernietiging als bijzonder afval) meebrengt ten opzichte van de beperkte en soms niet bestaande economische winst die deze ongewenste vangsten zouden kunnen opleveren.