G. whereas European manufacturers penetrate the Japanese market with difficulty, particularly in the automotive, aviation and aeronautics sectors, and especially in relation to public procurement; whereas in Japan’s car market these difficulties are chiefly due to the slow pace of adoption by Japan of the rel
evant international standards (Japan has disappointingly adopted only 40 of the 127 UN-ECE Regulations under the 1958 Agreement); acknowledges, however, that these include 30 of the 47 that concern Passenger Cars (M1), the sector of Japan's market which is most relevant to European car manufacturers, and that the slow pace of adopt
...[+++]ion of international standards by Japan restricts the benefits of the mutual recognition provisions of the 1958 UN-ECE Agreement; whereas the EU-Japan Regulatory Reform Dialogue (RRD), launched in 1994, has not yet led to any significant progress on harmonisation or mutual recognition of regulations, which demonstrates, especially in light of the current economic climate, the importance of addressing and eliminating unnecessary NTBs, possibly by opening up negotiations on an EU-Japan EIA/FTA, provided that the scoping exercise shows that the required conditions, such as, but not limited to those mentioned above, including the 17 M1 sector issues, are met, and notes that Japan’s test cycle to measure the emissions and fuel efficiency of light vehicles makes European ones less likely to qualify for the Japanese environmental performance-based tax incentives; G. overwegende dat Europese producenten moeite hebben om de Japanse markt te betreden, in het bijzonder in de automobielsector en de lucht- en ruimtevaartsector, en met name bij openbare aanbestedingen; overwegende dat deze problemen wat de Japanse automarkt betreft vooral worden veroorzaakt door de trage invoering door Japan van de internationale normen ter zake (Japan heeft helaas slechts 40 van de 127 VN-ECE-reglementen op grond van de overeenkomst van 1958 ingevoerd); erkent evenwel dat het hierbij om 30 van de 47 reglementen betreffende personenauto's (M1) gaat, de sector van de Japanse markt die het belangrijkst is voor Europese autofabrikanten, en dat door de trage invoering van de internationale normen in Japan de voordelen van d
e bepaling ...[+++]en inzake wederzijdse erkenning in de VN-ECE-overeenkomst van 1958 beperkt blijven; overwegende dat de dialoog tussen de EU en Japan over de hervorming van de regelgeving, die in 1994 van start is gegaan, nog geen vooruitgang van betekenis heeft opgeleverd bij de harmonisatie of wederzijdse erkenning van regelgeving, waaruit blijkt hoe belangrijk het is, vooral in het huidige economische klimaat, om onnodige NTB's aan de orde te stellen en uit de weg te ruimen, wellicht door onderhandelingen aan te gaan over een overeenkomst inzake economische integratie/vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Japan, mits het verkennend onderzoek uitwijst dat aan de nodige voorwaarden is voldaan, zoals – maar niet uitsluitend – de hierboven genoemde, waaronder de kwesties in de M1-sector, en overwegende dat de Japanse testprocedure om de uitstoot en de brandstofefficiëntie van lichte voertuigen te meten ertoe leidt dat Europese lichte voertuigen minder snel in aanmerking komen voor de Japanse op milieuprestaties gebaseerde belastingvoordelen;