4. Highlights that with the Lisbon Strategy, it was not results in achieving its targets what counted most, but obedience to neo-libera
l dogma: the Nordic countries and the Netherlands performed better than the USA in terms of job creation and were on top in the EU as
concerns employment rates (general, for women, for elderly workers etc.), while also performing on top in global rankings of “competitiveness”, environmental sustainability and low rates of poverty; considers that it would have been only logical to promote the more egal
...[+++]itarian, social and ecological values, policies and instruments that were still enshrined in the “Nordic Models” as a benchmark for the European Union, but the Commission and the Council insisted instead that these countries increase flexibility in labour markets and promote neo-liberal 'structural reforms' despite them achieving the best results; 4. geeft aan dat het bij de Lissabo
n-strategie niet in eerste instantie ging om het verwezenlijken van de doelstellingen, maar om het slaafs volgen van een neoliberaal dogma: de noordse landen en Nederland deden het wat het scheppen van nieuwe banen betreft beter dan de VS en scoorden wat de arbeidsdeelname aangaat het hoogst in Europa (in het algemeen, bij vrouwen, oudere werknemers, enz.), terwijl ze het mondia
al gezien ook op de punten concurrentievermogen, milieuduurzaamheid en armoedepercentages uitstekend deden; is van oordeel
...[+++]dat het niet meer dan logisch was geweest om voor de Europese Unie te kiezen voor de meer egalitaire, sociale en ecologische waarden, maatregelen en instrumenten van de noordse modellen als een benchmark voor de Europese Unie, maar stelt vast dat de Commissie en de Raad er daarentegen op hamerden dat deze landen de flexibiliteit van hun arbeidsmarkten nog verder zouden vergroten en neoliberale "structurele hervormingen" zouden doorvoeren hoewel ze het dus reeds zo goed deden;