Therefore, Mr Jääskinen proposes that the Court declare that processing of personal data takes place within the context of a controller’s establishment and, therefore, that national data protection legislation is applicable to a search engine provider when it sets up in a Member State, for the promotion and sale of advertising space on the search engine, an office which orientates its activity towards the inhabitants of that State.
Daarom stelt hij het Hof voor te verklaren dat persoonsgegevens worden verwerkt binnen de vestiging van een „voor de verwerking verantwoordelijke”, en dat de nationale wetgeving op het gebied van gegevensbescherming daarom van toepassing is op aanbieders van zoekmachines wanneer deze, om advertentieruimte binnen die zoekmachine te promoten en te verkopen, in een lidstaat een kantoor oprichten dat zijn activiteiten richt op de inwoners van die staat.