23. Stresses that the overall coordination of EU foreign policy towards the BRICS and other emerging powers should be ensured by the High Representative of the Union for Foreign Affairs and Security Policy/Vice-President of the Commission in accordance with Articles 18(4) and 21(3) TEU; believes that the EU should strive to achieve, under the coordination of the High Representative, a better linking of foreign and security policy with EU sectoral policies, such as development, energy security, trade, access to raw
materials and rare earths, climate change and migration, with a view to exploiting synergies and ensuring a coherent and sys
...[+++]temic foreign policy approach aiming at universal respect for the rule of law, human rights and democratic governance; considers that the concept of EU ‘strategic partners’ should be further upgraded and better equipped to reflect such fundamental objectives; points to the conclusions of the COP 17 to the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) and stresses the continued need for a coherent and coordinated effort with the BRICS to reach a progressive agreement; 23. onderstreept dat de algemene coördinatie van het buitenlandse beleid van de EU met betrekking tot de BRICS-landen en andere opkomende mogendheden door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid / vicevoorzitter van de Commissie moet worden gewaarborgd, in overeenstemming met artikel 18, lid 4, en artikel 21, lid 3, VEU; gelooft dat de EU onder coördinatie van de hoge vertegenwoordiger moet streven naar een betere aansluiting van het buitenlandse en veiligheidsbeleid op het sectorale beleid van de EU, bijvoorbeeld op het gebied van ontwikkeling, energiezekerheid, handel, toegang tot ruwe materialen en zeldzame
aardmetalen, klimaatveranderin ...[+++]g en migratie, zodat de synergie kan worden versterkt en er een coherente en systemische benadering van het buitenlands beleid kan worden gewaarborgd dat gericht is op de universele eerbiediging van de rechtsstaat, de mensenrechten en het democratisch bestuur; is van mening dat het concept van de „strategische partners” van de EU opgevoerd en beter uitgerust dient te worden om dergelijke fundamentele doelstellingen te weerspiegelen; wijst op de conclusies van de 17e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en onderstreept de aanhoudende noodzaak voor een coherente en gecoördineerde inspanning samen met de BRICS-landen om een vooruitstrevende overeenkomst te behalen;