(ii) the likelihood that an ability to use elementary English vocabulary for basic instructions can provide a means of communicating with a passenger in need of assistance whether or not the passenger and crew member share a common language;
ii) de waarschijnlijkheid dat het vermogen om een Engelse basiswoordenschat te gebruiken voor elementaire instructies kan dienen als een middel om te communiceren met een passagier die hulp nodig heeft, ongeacht of de passagier en het bemanningslid een gemeenschappelijke taal gemeen hebben;