Is the reference to the Court of Justice of the European Communities for a ruling on wh
ether Article 8a of Council Directive 80/987/EEC of 20 October 1980 on the approximation of the laws of the Member States relating t
o the protection of employees in the event of the insolvency of their employer, (1) as amended by Directive 2002/74/EC of the European Parliament and of the Council of 23 September 2002, (2) which provides, in paragraph 1 thereof, that when an undertaking with activities in the territories of at least two Member States
...[+++]is in a state of insolvency, the institution responsible for meeting employees’ outstanding claims is to be that in the Member State in whose territory they work or habitually work and, in paragraph 2 thereof, that the extent of employees’ rights is to be determined by the law governing the competent guarantee institution, is to be interpreted as designating the competent institution to the exclusion of any other, or whether, having regard to the purpose of the Directive, which is to strengthen the rights of workers exercising their right to freedom of movement, and to the first paragraph of Article 9 of the Directive, under which the Directive is not to affect the option of Member States to apply or introduce laws, regulations or administrative provisions which are more favourable to employees, it is to be interpreted as not depriving the employee of the right to take advantage, in the place of that institution’s guarantee, of a more favourable guarantee from the institution with which his employer is insured and to which it makes contributions under national law?Moe
t artikel 8 bis van richtlijn 80/987/EEG van de Raad van 20 oktober 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever (1), zoals gewijzigd bij richtlijn 2002/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 (2), waarvan het eerste lid bepaalt dat wanneer een onderneming met activiteiten op het grondgebied van ten minste twee lidstaten in staat van insolventie verkeert in de zin van artikel 2, lid 1, het waarborgfonds dat bevoegd is om de onvervulde aanspraken van de werknemers te honoreren, het fonds van de lidstaat is op
...[+++] het grondgebied waarvan de werknemers gewoonlijk hun arbeid verrichten of verrichtten, en het tweede lid dat de omvang van de rechten van de werknemers wordt bepaald door het recht waaronder het bevoegde waarborgfonds valt, aldus worden uitgelegd dat hierin het bevoegde waarborgfonds wordt aangeduid onder uitsluiting van ieder ander, of moet het, gelet op de doelstelling van de richtlijn, namelijk het versterken van de rechten van de werknemers die gebruik maken van het vrij verkeer van werknemers en gelet op artikel 9, lid 1, van deze richtlijn, bepalende dat de richtlijn geen afbreuk doet aan de bevoegdheid van de lidstaten om wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen toe te passen of in te voeren die gunstiger zijn voor de werknemers, aldus worden uitgelegd dat het de werknemer niet het recht ontzegt om, in de plaats van de waarborg van dit fonds, een beroep te doen op de gunstiger waarborg van het fonds waarbij zijn werkgever overeenkomstig het nationale recht is verzekerd en premies afdraagt?