Spray tanks including indicator of tank content, filling devices, strainers and filters, emptying devices, and mixing devices shall operate in such a way as to minimise accidental spillage, uneven concentration distributions, operator exposure and residual content.
De sproeivloeistoftanks, met inbegrip van peilindicatoren, vulinrichtingen, zeven en filters, ledigings- en menginrichtingen dienen zodanig te functioneren dat accidentele verliezen, ongelijkmatige concentratie, blootstelling van de bediener alsook de in de apparatuur achterblijvende hoeveelheid sproeivloeistof worden geminimaliseerd.