75. Believes that the Member States and regions should be encouraged to improve cooperation in order to optimise research, development, innovation efforts and the efficiency of renewables expansion, including with rega
rd to offshore wind energy; regrets the fact that, to date, the cooperation mechanisms introduced under the Renewable Energy Sources
Directive 2009 have hardly been utilised, and calls for increased use of these mechanisms; takes note of the Commission's findings that better use of the existing scope for cooperation co
...[+++]uld bring considerable benefits, such as boosting trade; emphasises that regional integration has a huge role to play in deploying renewable energy sources cost-effectively; considers, in this connection, that the Commission has an important role to play in coordinating, financially supporting and preparing appropriate analyses of renewable energy resources and of the potential of each Member State, and as a driver for the gradual convergence of national RES policies; 75. is van oordeel dat de lidstaten en regio's moeten worden aangemoedigd hun samenwerking te verbeteren, teneinde de inspanningen inzake onderzoek, ontwikkeling en innovatie en de efficiëntie van de uitbreidi
ng van hernieuwbare energie, mede ten aanzien van windenergie op zee, te optimaliseren; betreurt dat de krachtens de richtlijn hernieuwbare energiebronnen uit 2009 ingestelde samenwerkingsmechanismen tot op heden nauwelijks zijn gebruikt, en dringt aan op een groter gebruik van deze mechanismen; neemt nota van de bevindingen van de Commissie dat een betere benutting van de bestaande samenwerkingsmogelijkheden aanzienlijke voordele
...[+++]n zou opleveren, zoals verregaande stimulering van de handel; benadrukt dat regionale integratie een zeer belangrijke rol speelt bij het kosteneffectieve gebruik van hernieuwbare energiebronnen; is in dit verband van mening dat de Commissie een belangrijke rol vervult bij de coördinatie, de financiële ondersteuning en de opstelling van relevante analyses met betrekking tot de hernieuwbare energiebronnen en het potentieel van elke lidstaat, en als drijvende kracht voor geleidelijke convergentie van ieders nationale beleid inzake hernieuwbare energiebronnen;