1.1.2. At land borders, Member States may, where they deem appropriate and if circumstances allow, install channels or operate separate lanes at certain border crossing-points, in accordance with Article 8.
1.1.2. De lidstaten kunnen aan de landgrenzen, als zij dat nuttig achten en als de omstandigheden het mogelijk maken, bij bepaalde grensdoorlaatposten overeenkomstig artikel 8 aparte doorgangen inrichten of gescheiden rijstroken aanleggen.