Given the close cooperation between Member States and the Community in programming and implementing their respective research activities in a complementary manner, as set out in Articles 164 and 165 of the Treaty, it should be for interested Member States, on their own or in conjunction with other qualified entities, to define their needs for the establishment of research infrastructures in this legal format, based on their research and technological development activities and on the requirements of the Community.
Gelet op de nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Gemeenschap bij het op complementaire wijze programmeren en uitvoeren van hun respectieve onderzoeksactiviteiten, zoals is voorgeschreven in de artikelen 164 en 165 van het Verdrag, moeten de belangstellende lidstaten, afzonderlijk of samen met andere bevoegde entiteiten en rekening houdend met hun activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling en met de eisen van de Gemeenschap, omschrijven wat hun behoeften zijn inzake de oprichting van onderzoeksinfrastructuren in deze juridische vorm.