2. Where the legislation of the home Member State provides for the right of creditors who have their domiciles, normal places of residence or head offices in that State to lodge claims or to submit observations concerning their claims, creditors who have their domiciles, normal places of residence or head offices in other Member States shall also have that right in accordance with the procedures laid down in Article 16 and Article 17(2).
2. Indien de wetgeving van de lidstaat van herkomst bepaalt dat schuldeisers met woonplaats, gewone verblijfplaats of statutaire zetel in die staat het recht hebben vorderingen in te dienen of opmerkingen met betrekking tot hun vorderingen te maken, zo geldt dit recht ook voor schuldeisers met woonplaats, gewone verblijfplaats of statutaire zetel in de andere lidstaten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 en artikel 17, lid 2.