The crucial factor in that decision was the difficult socio-economic situation in the new Länder where, for example, in 1991 the per capita gross domestic product measured in terms of purchasing power parities stood at 35.1% of the Community average, significantly below the figures for Greece (49.5%), Portugal (60.6%) and Ireland (72.2%), and nowhere near the figure for the western Länder (122.5%).
Bepalend voor dit besluit was de moeilijke sociaal-economische situatie in het toetredingsgebied, dat bij voorbeeld in 1991 met een bruto binnenlands produkt per inwoner, gemeten in koopkrachtpariteit, van 35,1% van het Gemeenschapsgemiddelde duidelijk achter de desbetreffende waarden voor Griekenland (49,5%), Portugal (60,6%) of Ierland (72,2%) lag en ver achter bleef bij de oorspronkelijke deelstaten (122,5%) van de Bondsrepubliek.