Tubes and pipes of the foregoing cross-sections may be polished, coated, bent, threaded, drilled, waisted, expanded, cone-shaped or fitted with flanges, collars or rings.
De buizen en pijpen met de hiervoor vermelde dwarsdoorsneden mogen zijn gepolijst, bekleed, gebogen, van schroefdraad voorzien, uitgeboord, van gaten voorzien, vernauwd of verwijd, taps toelopend gemaakt of van flenzen, kragen of ringen voorzien.