3. The first means of identification referred to in Article 4(2)(a) must consist in an eartag approved by the competent authority, applied to one ear, and made of non-degradable material, tamper-proof and easy to read throughout the lifetime of the animal and designed to remain attached to the animal without being harmful to it.
3. Het in artikel 4, lid 2, onder a), genoemde eerste identificatiemiddel is een door de bevoegde autoriteit erkend oormerk dat in één oor wordt aangebracht; het is van duurzaam materiaal, onvervalsbaar en tijdens de gehele levensduur van het dier gemakkelijk leesbaar, en is zodanig ontworpen dat het aan het dier bevestigd blijft zonder dat het dier daarvan enige hinder ondervindt.