2. Member States shall ensure that family members of the beneficiary of refugee or subsidiary protection status, who do not individually qualify for such status, are entitled to claim the benefits referred to in Articles 24 to 34, in accordance with national procedures and as far as it is compatible with the personal legal status of the family member.
2. De lidstaten waarborgen dat gezinsleden van de persoon met de vluchtelingenstatus of de subsidiaire-beschermingsstatus die zelf niet in aanmerking komen voor die statussen, aanspraak kunnen maken op de in de artikelen 24 tot en met 34 genoemde voordelen, overeenkomstig de nationale procedures en voorzover verenigbaar met de persoonlijke juridische status van het gezinslid.