5. Therefore calls on the Member States and on local and regional authorities to render themselves more attractive by developing cultural tourism and to take account of the emergence of new forms of tourism – such as rural tourism, agritourism, wine- and gastronomy-related tourism, spiritual and historical tourism, recreational tourism and foreign-language learning holidays – and to adapt to the needs of new types of clientele whilst stressing the importance of encouraging European tourism throughout the year;
5. roept dientengevolge de lidstaten alsmede de lokale en regionale overheden op hun aantrekkingskracht te verbeteren door het bevorderen van cultureel toerisme en rekening te houden met nieuw opkomende vormen van toerisme, zoals het plattelandstoerisme, het agrotoerisme, het wijn-/oenologisch en gastronomisch toerisme, het spiritueel en historisch toerisme, het recreatief toerisme en het toerisme dat gericht is op het leren van vreemde talen, en zich aan te passen aan de behoeften een nieuwe clientèle; benadrukt het belang van het toerisme in Europa het gehele jaar door;