Those grounds may include the prevention of the development of pesticide
resistance amongst weeds and pests; the invasiveness or persistence of a genetically modified variety, or the possibility of interbreeding with domestically cultivated or wild plants; the prevention of negative impacts on the local environment caused by changes in agricultural practices linked to the cultivation of GMOs; the maintenance and development of agricultural practices which offer a better potential to reconcile production with ecosystem sustainability; the maintenance of local biodiversity, including certain habitats and ecosystems, or certain types of
...[+++] natural and landscape features as well as specific ecosystem functions and services; scientific uncertainties in relation to those grounds; or the lack of adequate data concerning the potential negative impacts of the release of GMOs on the local or regional environment of a Member State, including on biodiversity.Deze redenen kunnen het volgende omvatten: het voorkomen van de ontwikkeling van pesticideresistentie bij onkruid
en ongedierte; het invasieve karakter of de persistentie van een ggo-ras of de mogelijkheid van kruising met binnenlandse gekweekte of wilde planten; het voorkomen van negatieve effecten op het lokale milieu als gevolg van veranderingen in de landbouwpraktijken in verband met de teelt van ggo's; de instandhouding en ontwikkeling van landbouwpraktijken die een beter potentieel bieden om productie te combineren met duurzame ecosystemen; de instandhouding van de lokale biodiversiteit, inclusief bepaalde habitats en ecosystem
...[+++]en of bepaalde soorten natuurlijke en landschapskenmerken en specifieke ecosysteemfuncties en -diensten; wetenschappelijke onzekerheden in verband met deze redenen; of het gebrek aan geschikte gegevens over de mogelijke negatieve effecten van de introductie van ggo's op het lokale of regionale milieu van een lidstaat, waaronder de biodiversiteit.