A49 Chaque poulailler de l’exploitation doit être équipé de systèmes de ventilation et, si nécessaire, de chauffage et de climatisation conçus, fabriqués et fonctionnant de manière à ce que la concentration en ammoniaque (NH3) ne dépasse pas 20 ppm et la concentration en dioxyde de carbone (CO2) ne dépasse pas 3 000 ppm selon des mesures prises au niveau de la tête des poulets
A49 Elke stal van het pluimveebedrijf is uitgerust met een ventilatiesysteem en, indien nodig, met koel- en verwarmingssystemen, die zo zijn ontworpen en gebouwd en zo functioneren dat de concentratie van ammoniak (NH 3 ) niet hoger is dan 20 ppm en de concentratie van koolstofdioxide (CO 2 ) niet hoger is dan 3000 ppm, gemeten ter hoogte van de kop van de vleeskuikens