Les patients qui doivent passer d’autres préparations dépôt à zuclopenthixol décanoate doivent recevoir une dose de 200 mg de zuclopenthixol décanoate qui est équivalent à 25 mg de décanoate de flufénazine, à 40 mg de décanoate de cis(Z)flupentixol ou à 50 mg de décanoate d’haldol.
Zuclopenthixol acetaat en zuclopenthixol decanoaat mogen samen in een spuit worden gemengd en worden toegediend als één enkele injectie (co-injectie). Patiënten die werden omgeschakeld van andere depot preparaten moeten een dosis van 200 mg zuclopenthixol decanoaat krijgen die equivalent is aan 25 mg flufenazine decanoaat, aan 40 mg cis(Z) flupentixol decanoaat of aan 50 mg haloperidol decanoaat.