La personne se plaint alors de déficits cognitifs (concentration, attention, mémoire, rendement au travail.), de nervosité, de dépressivité, d’irritabilité, de fatigue, de somnolence, etc.
De persoon klaagt dan over cognitieve problemen (concentratie, aandacht, geheugen, werkprestatie, .), over zenuwachtigheid, over depressiviteit, over prikkelbaarheid, over vermoeidheid, over slaperigheid enz. De slaperigheid is een – soms verloren – strijd om niet in slaap te vallen.