Traduction de «acroléine crotonaldéhyde » (Français → Néerlandais) :

Les aldéhydes (MDA, acroléine, crotonaldéhyde, 4-HNE) réagissent avec les groupements thiol libres (glutathion et autres thiols) et avec les groupements α-amine (lysine) et imidazole (histidine) dans les protéines.
Aldehyden (MDA, acroleïne, crotonaldehyde, 4-HNE) reageren met vrije thiolgroepen (glutathion en andere thiolen) en met α-aminogroepen (lysine) en imidazolgroepen (histidine) in eiwitten.

Les produits de dégradation d’un alkénal sont plus mutagènes par rapport au malondialdéhyde (MDA): acroléine > crotonaldéhyde > MDA.
Afbraakproducten van alkenal zijn meer mutageen in vergelijking met malondialdehyde (MDA): acroleïne > crotonaldehyde > MDA.

Sur base de leur capacité à détruire les hépatocytes, la cytotoxicité des aldéhydes suivants peut être classée comme suit : acroléine > 4-HNE > crotonaldéhyde.
Op basis van hun vermogen om hepatocyten te doden, kan de cytotoxiciteit van de volgende aldehyden als volgt gerangschikt worden : acroleïne > 4-HNE > crotonaldehyde.

Les adduits exocycliques de l’ADNpropane apparaissent à la suite de la réaction du 2-hexénal, 4-HNE, acroléine, et crotonaldéhyde avec l’ADN-déoxyguanosine.
Exocyclische propaan DNA- adducten ontstaan door reactie van 2-hexenal, 4-HNE, acroleïne en crotonaldehyde met DNA- deoxyguanosine.

L’acroléine et le crotonaldéhyde sont classés par l’IARC (International Agency for Cancer Research) parmi les agents du groupe.
Acroleïne en crotonaldehyde worden door de IARC (International Agency for Cancer Research) geklasseerd als group 3 agentia.

Avant tout, le CSS recommande de limiter l’exposition et de mener des recherches sur quatre molécules qu'il a pu cibler: l'acroléine, le crotonaldéhyde, le malondialdéhyde et, priorité des priorités, le 4-hydroxy-2-nonénal (4-HNE) qui a été mis en évidence hors Europe, dans certains aliments destinés aux bébés ou aux jeunes enfants.
De HGR beveelt vooral aan om de blootstelling te beperken en onderzoek uit te voeren op vier moleculen die hij heeft kunnen inventariseren: acroleïne, crotonaldehyde, malondialdehyde en prioritair de 4-hydroxy-2-nonenal (4-HNE) die buiten Europa in bepaalde zuigelingen- en kindervoeding aangetoond werd.

Le crotonaldéhyde est considéré comme potentiellement cancérogène chez l’homme mais l’acroléine n’est provisoirement pas classée en raison du manque d’informations suffisantes (O’Brien et al., 2005).
Crotonaldehyde wordt aanzien als mogelijk carcinogeen bij de mens, maar acroleïne heeft voorlopig geen classificatie wegens gebrek aan voldoende informatie (O’Brien et al., 2005).