Vertaling van "agents hypoglycémiants " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

hypoglycémie | taux anormalement bas de glucose dans le sang
hypoglykemie | te laag gehalte aan bloedsuiker

hypoglycémie hypoinsulinémique avec hémihypertrophie du corps
hypoinsulinemische hypoglycemie en hemihypertrofie van lichaam

Hypoglycémie médicamenteuse, sans coma
hypoglykemie door geneesmiddelen zonder coma

Encéphalopathie après coma hypoglycémique Hyperinsulinisme:SAI | fonctionnel | Hyperplasie des cellules bêta des îlots de Langerhans SAI Hypoglycémie non hyperinsulinémique fonctionnelle
encefalopathie na hypoglykemisch coma | functionele hypoglykemie zonder hyperinsulinemie | hyperinsulinisme | NNO | hyperinsulinisme | functioneel | hyperplasie van bètacellen van (eilandjes van) pancreas NNO

gestion de l'hypoglycémie
hypoglycemiemanagement

hypoglycémie néonatale
neonatale hypoglykemie

hypoglycémie hyperinsulinémique persistante de l'adulte non-insulinome
aanhoudende hyperinsulinemische hypoglycemie zonder insulinoom met aanvang op volwassen leeftijd

hypoglycémie
hypoglycemie

hypoglycémie réactionnelle
reactieve hypoglycemie

Autres hypoglycémies
overige gespecificeerde vormen van hypoglykemie

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Agents hypoglycémiants oraux/Insuline: L’utilisation concomitante de clarithromycine et d’agents hypoglycémiants oraux et/ou d’insuline peut provoquer une hypoglycémie sévère.
Orale hypoglykemische middelen/Insuline: gelijktijdig gebruik van clarithromycine en orale hypoglykemische middelen en/of insuline kan leiden tot een aanzienlijke hypoglykemie.

- Agents hypoglycémiants oraux: possibilité d'une diminution de l'activité des sulfamides hypoglycémiants.
- Orale hypoglykemiërende middelen: mogelijkheid van een vermindering van de activiteit van hypoglykemiërende sulfonamiden.

Hypoglycémie Comme avec toutes les quinolones, une hypoglycémie a été signalée, le plus souvent chez des patients diabétiques traités concomitamment par un agent hypoglycémiant oral (p. ex. glibenclamide) ou par de l’insuline.
Hypoglykemie Zoals voor alle chinolonen geldt, is hypoglykemie gemeld, meestal bij diabetici die gelijktijdig met een oraal hypoglykemisch geneesmiddel (bv. glibenclamide) of met insuline werden behandeld.

Antidiabétiques Des études épidémiologiques ont suggéré que l’administration concomitante d’inhibiteurs de l’ECA et de médicaments antidiabétiques (insulines, agents hypoglycémiants oraux) peut renforcer l’effet hypoglycémiant et induire un risque d’hypoglycémie.
Antidiabetica Epidemiologische studies wijzen erop dat gelijktijdige toediening van ACE-remmers en antidiabetica (insulines, orale hypoglykemica) het bloedglucoseverlagende effect kan versterken met het risico van hypoglykemie.

Dysglycémie Comme avec toutes les quinolones, des troubles de la glycémie, pouvant aussi bien prendre la forme d’une hypoglycémie que d’une hyperglycémie, ont été signalés, habituellement chez des patients diabétiques traités en concomitance par un agent hypoglycémiant oral (p. ex., glibenclamide) ou de
Dysglykemie Net als met alle chinolonen werd verstoring van de suikerspiegel, zowel hypoglykemie en hyperglykemie gemeld, gewoonlijk bij suikerpatiënten op gelijktijdige behandeling met een oraal hypoglycemiërend middel (bv. glibenclamide) of met insuline.

Dysglycémie Comme avec toutes les quinolones des troubles de la glycémie, y compris une hypoglycémie et une hyperglycémie, ont été rapportés généralement chez des patients diabétiques prenant un traitement concomitant par un agent hypoglycémiant oral (par exemple glibenclamide) ou par l’insuline.
Dysglycemie Zoals met alle chinolonen, werden stoornissen in de bloedglucose, waaronder hypoglycemie en hyperglycemie gerapporteerd , gewoonlijk bij diabetici die gelijktijdig met een oraal hypoglykemiërend middel (bijv. glibenclamide) of met insuline werden behandeld.

Antidiabétiques Selon les études épidémiologiques, l’administration concomitante d'un IECA et de médicaments antidiabétiques (insulines, agents hypoglycémiants oraux) peut amplifier la baisse du glucose sanguin jusqu’à faire courir un risque d’hypoglycémie.
Antidiabetica Epidemiologische studies suggereerden dat gelijktijdige toediening van ACE-inhibitoren en antidiabetische geneesmiddelen (insulines, orale hypoglykemische middelen) het bloedglucoseverlagende effect kunnen versterken met risico van hypoglykemie.

Classe pharmacothérapeutique : médicaments utilisés dans le diabète, associations d'agents hypoglycémiants oraux, code ATC : A10BD11
Farmacotherapeutische categorie: geneesmiddelen gebruikt bij diabetes, combinaties van orale bloedglucoseverlagende middelen, ATC-code: A10BD11.

Ce phénomène peut imposer l'instauration d'un traitement par insuline et/ou un agent hypoglycémiant ou l'augmentation de la dose habituelle de ces médicaments.
Dit kan resulteren in de behoefte aan een verhoging van de dosering van, of het initiëren van therapie met insuline en/of met hypoglycemische middelen.

ATC Groupe thérapeutique principal Femmes Hommes 0-20 ans 21-40 ans 41-60 ans 61-80 ans 81 ans et + 0-20 ans 21-40 ans 41-60 ans 61-80 ans 81 ans et + A01 PREPARATIONS A USAGE BUCCO-DENTAIRE 0,2 0,1 0,2 0,4 0,6 0,2 0,1 0,1 0,3 0,5 A02 PREPARATIONS POUR LES TROUBLES DE LA SECRETION ACIDE GASTRIQUE 2,7 14,6 45,4 98,0 138,3 2,2 14,6 41,2 81,7 108,9 A03 PREPARATIONS POUR LES TROUBLES FONCTIONNELS GASTRO-INTESTINAU 0,8 2,8 5,4 11,5 14,0 0,5 1,3 2,8 6,2 7,2 A04 ANTIEMETIQUES ET ANTINAUSEEUX 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 A05 CHOLAGOGUES ET HEPATOPROTECTEURS 0,1 0,1 0,4 0,8 0,7 0,1 0,1 0,2 0,5 0,6 A06 LAXATIFS 0,0 0,0 0,3 0,6 0,5 0,0 0,0 0,6 0,9 0,9 A07 ANTIDIARRHEIQUES/ANTI-INFLAMMATOIRES/ANTI-INFECTIEUX INTESTINAUX 0,3 2,3 3,9 4,4 4,2 0,3 2,3 3,6 5,0 4,0 A09 EUPEPTIQUES, ENZYMES INCLUS 0,4 0,2 0,2 0,4 0,4 0,5 0,3 0,5 0,8 0,6 A10 MEDICAMENTS HYPOGLYCEMIANTS 1,8 5,6 33,6 119,8 109,5 2,0 6,5 43,4 125,9 98,0 A11 VITAMINES 0,0 0,1 0,4 0,6 0,4 0,1 0,1 0,2 0,5 0,4 A12 SUPPLEMENTS MINERAUX 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 A16 AUTRES PREPARATIONS, TRACTUS GASTROINTESTINAL ET METABOLISME 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 B01 ANTITHROMBOTIQUES 0,2 2,5 8,6 40,9 85,6 0,3 2,0 12,6 65,0 96,8 B02 ANTIHEMORRHAGIQUES 0,0 0,1 0,2 0,1 0,3 0,1 0,1 0,1 0,2 0,5 B03 ANTIANEMIQUES 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 B05 SUCCEDANES DU SANG ET SOLUTIONS DE PERFUSIONS 0,0 0,0 0,0 0,1 1,3 0,0 0,0 0,0 0,1 0,6 C01 THERAPIE CARDIAQUE 0,1 0,5 9,5 121,4 443,1 0,1 0,7 19,4 174,4 454,7 C02 ANTIHYPERTENSEURS 0,0 0,6 4,0 19,5 26,9 0,0 0,4 3,9 14,1 16,2 C03 DIURETIQUES 0,2 4,8 42,4 154,0 308,7 0,1 1,7 20,5 101,9 234,6 C04 VASODILATATEURS PERIPHERIQUES 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 C07 BETA-BLOQUANTS 0,5 10,3 80,8 214,9 201,7 0,4 8,2 67,2 175,3 155,6 C08 ANTAGONISTES DU CALCIUM 0,1 2,0 22,9 115,1 189,1 0,1 2,6 33,8 140,9 174,8 C09 PRODUITS ACTIFS SUR LE SYSTEME RENINE-ANGIOTENSINE 0,2 5,3 70,1 266,9 341,7 0,3 7,6 87,4 272,0 289,3 C10 HYPOLIPIDEMIANTS 0,3 4,6 74,6 317,5 169,7 ...
ATC Therapeutische Hoofdgroep Vrouwen Mannen 0-20 jaar 21-40 jaar 41-60 jaar 61-80 jaar 81 jaar en + 0-20 jaar 21-40 jaar 41-60 jaar 61-80 jaar 81 jaar en + A01 MONDPREPARATEN 0,2 0,1 0,2 0,4 0,6 0,2 0,1 0,1 0,3 0,5 A02 MIDDELEN BIJ AANDOENINGEN DIE VERBAND HOUDEN MET MAAGZUUR 2,7 14,6 45,4 98,0 138,3 2,2 14,6 41,2 81,7 108,9 A03 MIDDELEN BIJ FUNCTIONELE GASTRO-INTESTINALE AANDOENINGEN 0,8 2,8 5,4 11,5 14,0 0,5 1,3 2,8 6,2 7,2 A04 ANTI-EMETICA EN MIDDELEN TEGEN NAUSEA 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 A05 GAL- EN LEVERTHERAPEUTICA 0,1 0,1 0,4 0,8 0,7 0,1 0,1 0,2 0,5 0,6 A06 LAXANTIA 0,0 0,0 0,3 0,6 0,5 0,0 0,0 0,6 0,9 0,9 A07 ANTIDIARRHOICA, ANTI-INFLAMMATOIRE/ANTIMICROBIELE DARMMIDDELEN 0,3 2,3 3,9 4,4 4,2 0,3 2,3 3,6 5,0 4,0 A09 DIGESTIVA, ENZYMEN INBEGREPEN 0,4 0,2 0,2 0,4 0,4 0,5 0,3 0,5 0,8 0,6 A10 ANTIDIABETICA 1,8 5,6 33,6 119,8 109,5 2,0 6,5 43,4 125,9 98,0 A11 VITAMINEN 0,0 0,1 0,4 0,6 0,4 0,1 0,1 0,2 0,5 0,4 A12 MINERAALSUPPLEMENTEN 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 A16 OVERIGE PREPARATEN I. V. M. MAAGDARMKANAAL EN STOFWISSELING 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 B01 ANTITHROMBOTICA 0,2 2,5 8,6 40,9 85,6 0,3 2,0 12,6 65,0 96,8 B02 ANTIHEMORRAGICA 0,0 0,1 0,2 0,1 0,3 0,1 0,1 0,1 0,2 0,5 B03 MIDDELEN BIJ ANEMIE 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 B05 BLOEDVERVANGINGSMIDDELEN EN PERFUSIEVLOEISTOFFEN 0,0 0,0 0,0 0,1 1,3 0,0 0,0 0,0 0,1 0,6 C01 CARDIACA 0,1 0,5 9,5 121,4 443,1 0,1 0,7 19,4 174,4 454,7 C02 ANTIHYPERTENSIVA 0,0 0,6 4,0 19,5 26,9 0,0 0,4 3,9 14,1 16,2 C03 DIURETICA 0,2 4,8 42,4 154,0 308,7 0,1 1,7 20,5 101,9 234,6 C04 PERIFERE VASODILATANTIA 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 C07 BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,5 10,3 80,8 214,9 201,7 0,4 8,2 67,2 175,3 155,6 C08 CALCIUMANTAGONISTEN 0,1 2,0 22,9 115,1 189,1 0,1 2,6 33,8 140,9 174,8 C09 MIDDELEN AANGRIJPEND OP HET RENINE-ANGIOTENSINESYSTEEM 0,2 5,3 70,1 266,9 341,7 0,3 7,6 87,4 272,0 289,3 C10 SERUMLIPIDENVERLAGENDE MIDDELEN 0,3 4,6 74,6 317,5 169,7 0,2 7,7 111,0 272,8 ...