Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «antérieur par diurétiques le traitement par diurétiques sera » (Français → Néerlandais) :

Traitement antérieur par diurétiques Le traitement par diurétiques sera arrêté deux à trois jours avant l'instauration du traitement par Lisinopril/hydrochlorothiazide.

Voorafgaande behandeling met diuretica De therapie met diuretica dient twee à drie dagen vóór de start van de behandeling met Lisinopril/hydrochloorthiazide te worden gestopt.


Traitement antérieur par diurétique Le traitement par diurétique doit être arrêté 2-3 jours avant l’initiation du traitement par l’association lisinopril/hydrochlorothiazide.

Eerdere diureticumbehandeling 2-3 dagen voordat de behandeling met lisinopril/hydrochlorothiazide wordt ingesteld, dient de diureticumbehandeling te worden gestaakt.


Traitement antérieur par diurétiques : Une hypotension symptomatique pourrait survenir à l’instauration du traitement, ce phénomène étant plus probable chez les patients qui présentent une déplétion volémique ou sodée à cause du traitement diurétique.

Eerdere behandeling met diuretica: Bij het starten van de medicatie kan er symptomatische hypotensie optreden, vooral bij patiënten met natrium- of volumedepletie als gevolg van de behandeling met een diureticum.


Traitement concomitant avec diurétiques : Chez les patients qui sont déjà traités par diurétiques, la posologie journalière initiale sera de 5 mg de quinapril, afin d'éviter une baisse excessive de la tension artérielle.

Gelijktijdige behandeling met diuretica: Bij patiënten die reeds met diuretica worden behandeld, bedraagt de aanvangsdosering 5 mg quinapril per dag, teneinde het optreden van overdreven hypotensie te voorkomen.


Il faut interrompre une thérapie antérieure par diurétiques 2 à 3 jours avant d’instaurer le traitement par Maléate d’Enalapril/Hydrochlorothiazide 20 mg/12,5 mg.

Twee tot 3 dagen voordat de behandeling met enalaprilmaleaat/hydrochloorthiazide 20 mg/12,5 mg wordt gestart, dient de behandeling met diuretica gestaakt te worden.


Cet effet s’observe plus souvent chez les patients hypovolémiques et/ou avec déplétion sodée à la suite d’un traitement antérieur par diurétiques.

Dat komt vaker voor bij patiënten die door een eerdere behandeling met diuretica een volume- en/of zoutdepletie vertonen.


NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTAS 2,6% 128 0,6% 15 0,3% 47 12 L02BA ANTI‐ESTROGENES 2,4% 119 2,3% 103 1,7% 13 13 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIA 2,1% 104 0,8% 6 0,1% 79 14 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 2,0% 96 0,1% 126 2,0% 9 15 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 1,7% 83 0,6% 6 0,1% 76 16 C09AA IECA, SIMPLES 1,4% 69 0,1% 253 4,1% 4 17 M05BA BIPHOSPHONATES 1,4% 67 0,2% 60 1,0% 17 18 H01AX AUTRES HORMONES DE L'HYPOPHYSE ANTERIEURE ET ANALOGUES 1,3% 65 3,8% 1 0,0% 153 19 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 1,3% 62 0,1% 122 2,0% 10 20 L04AD INHIBITEURS DE LA CALCINEURINE 1,2% 60 0,2% 6 0,1% 80 21 B01AB GROUPE DES HEPARINES 1,2% 56 0,1% 29 0,5% 32 22 A10AC INSULINES ET ANAL ...[+++]

VOOR OBSTRUCT. LUC 0,5% 24 0,0% 17 0,3% 45 40 C10BA HMG CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) MET ANDERE HYPOLIP 0,5% 22 0,4% 11 0,2% 52 41 L03AB INTERFERONEN 0,4% 19 0,0% 1 0,0% 155 42 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 0,4% 19 0,1% 6 0,1% 74 43 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 0,4% 19 0,1% 49 0,8% 20 44 L01BC PYRIMIDINEDERIVATEN 0,4% 18 0,8% 1 0,0% 146 45 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,4% 18 0,1% 42 0,7% 23 46 C09BA ACE‐REMMERS MET DIURETICA 0,4% 17 0,1% 30 0,5% 29 47 A11CC VITAMINE D EN ANALOGE VERBINDINGEN 0,3% 16 1,5% 17 0,3% 46 48 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 0,3% 16 0,0% 12 0,2% 48 49 L02BB ANTI‐ANDROGENEN 0,3% 16 0,2% 3 0,1% 101 50 H03BB ZWAVELHOUDENDE IMIDAZOLDERIVATEN 0,3% 15 3,7% 219 3,6% 5 51 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,3% 15 0,0% 5 0,1% 85 TOTAAL 90,2% 4.4 ...[+++]


Diurétiques Les AINS peuvent induire une rétention de sodium et la survenue d’oedèmes, avec par conséquent une réduction de l’efficacité du traitement antihypertenseur. Ils interfèrent avec l’effet natriurétique des diurétiques, principalement des diurétiques de l’anse.

Diuretica De NSAIDs kunnen natriumretentie en oedemen veroorzaken en bijgevolg de doeltreffendheid van een antihypertensieve behandeling verminderen; ze interfereren met het natriuretisch effect van de diuretica, voornamelijk de lisdiuretica.


AVEC DEBUT D'ACTION 4,1% 191 0,8% 184 2,7% 8 10 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 2,1% 100 0,1% 182 2,7% 9 11 L01XE INHIBITEURS DE LA PROTEINE KINASE 2,0% 93 0,4% 1 0,0% 144 12 L02BA ANTI-ESTROGENES 2,0% 93 2,1% 86 1,3% 14 13 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIAT 1,7% 77 0,2% 4 0,1% 100 14 H01AX AUTRES HORMONES DE L'HYPOPHYSE ANTERIEURE ET ANALOGUES 1,5% 71 3,8% 1 0,0% 143 15 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 1,3% 61 0,1% 21 0,3% 42 16 C09AA IECA, SIMPLES 1,3% 61 0,1% 316 4,6% 4 17 A10BX AUTRES HYPOGLYCEMIANTS A L'EXCEPTION DES INSULINES 1,2% 58 0,4% 45 0,7% 25 18 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 1,1% 53 0,1% 109 1,6% 13 19 B01AB GROUPE DES HEPARINES 1,0% 48 0,1% 25 0,4% 39 20 M05BA BIPHOSPHONA ...[+++]

LUCH 0,9% 43 0,0% 30 0,4% 35 25 C09DA ANGIOTENSINE-II-ANTAGONISTEN MET DIURETICA 0,9% 42 0,1% 48 0,7% 24 26 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 0,9% 40 0,1% 130 1,9% 11 27 A10BA BIGUANIDEN 0,8% 38 0,2% 182 2,6% 10 28 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 0,8% 37 0,1% 219 3,2% 6 29 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 0,8% 36 0,1% 9 0,1% 64 30 L04AD CALCINEURINEREMMERS 0,7% 31 0,1% 3 0,0% 107 31 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 0,6% 30 0,0% 34 0,5% 31 32 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 0,6% 29 0,1% 4 0,1% 101 33 C10BA HMG CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) MET ANDERE HYPOLIPEM 0,6% 29 0,2% 15 0,2% 51 34 A10BH DIPEPTIDYLPEPTIDASE-4 (DPP-4) REMMERS 0,6% 29 0,3% 19 0,3% 46 35 J05AE PROTEASEREMMERS 0,6% 28 0,2% 2 0,0% 113 36 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 0,5% 25 ...[+++]


AVEC DEBUT D'ACTIO 4,2% 167 0,7% 158 2,5% 9 9 L02BA ANTI‐ESTROGENES 3,7% 146 2,9% 92 1,5% 14 10 H01CB ANTAGONISTE DE L'HORMONE DE CROISSANCE 3,7% 146 0,7% 4 0,1% 85 11 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 2,2% 89 0,1% 136 2,2% 10 12 C09AA IECA, SIMPLES 1,6% 63 0,1% 293 4,7% 4 13 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 1,5% 59 0,1% 116 1,9% 12 14 B01AB GROUPE DES HEPARINES 1,3% 51 0,1% 28 0,4% 32 15 M05BA BIPHOSPHONATES 1,3% 50 0,2% 50 0,8% 19 16 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 1,2% 49 0,1% 16 0,3% 47 17 A10BX AUTRES HYPOGLYCEMIANTS A L'EXCEPTION DES INSULINES 1,2% 49 0,4% 42 0,7% 23 18 A10AC INSULINES ET ANALOGUES INJECTABLES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,2% 46 1,0% 49 0,8% 21 19 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DE LA RECAPTURE DE LA SEROTO ...[+++]

LUC 0,7% 27 0,0% 19 0,3% 41 29 C10BA HMG CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) MET ANDERE HYPOLIP 0,6% 26 0,3% 13 0,2% 48 30 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 0,6% 25 0,0% 23 0,4% 37 31 M05BB BISFOSFONATEN, COMBINATIEPREPARATEN 0,6% 23 0,1% 24 0,4% 34 32 L04AD CALCINEURINEREMMERS 0,5% 22 0,1% 2 0,0% 109 33 A10BH DIPEPTIDYLPEPTIDASE‐4 (DPP‐4) REMMERS 0,5% 19 0,4% 12 0,2% 49 34 A11CC VITAMINE D EN ANALOGE VERBINDINGEN 0,4% 17 1,6% 19 0,3% 42 35 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 0,4% 17 0,1% 6 0,1% 73 36 C09BA ACE‐REMMERS MET DIURETICA 0,4% 17 0,1% 30 0,5% 28 37 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 0,4% 16 0,1% 42 0,7% 24 38 H03BB ZWAVELHOUDENDE IMIDAZOLDERIVATEN 0,4% 16 3,8% 223 3,6% 5 39 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 0,4% 16 0,1% 4 0,1% 90 40 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,4% 15 0, ...[+++]


w