Traduction de «avec les anti-glycémiques oraux » (Français → Néerlandais) :

La prise en charge initiale se fait généralement par des anti-glycémiques oraux seuls (75% des patients en 2009).
Voor de initiële behandeling worden over het algemeen uitsluitend orale antidiabetica gebruikt (75 % van de patiënten in 2009).

La maladie évoluant vers une diminution totale de la production d’insuline, les diabétiques de type 2 finissent également par recevoir de l’insuline, en combinaison avec les anti-glycémiques oraux (12% des patients en 2009) ou finalement de l’insulinothérapie seule (estimation : 7% des patients en 2009).
Aangezien de ziekte naar een totale daling van de insulineproductie evolueert, zullen de type 2-diabetici uiteindelijk ook insuline in combinatie met orale antidiabetica krijgen (12 % van de patiënten in 2009) of zullen ze uiteindelijk uitsluitend met een insulinetherapie worden behandeld (raming: 7 % van de patiënten in 2009).

Des personnes qui prennent des anti-diabétiques oraux, 47 % recevaient une statine et 6% un fibrateChez les diabétiques qui reçoivent de l’insuline (et analogue) et pour lesquels nous pouvons supposer que la maladie est à un stade avancé, ces chiffres sont légèrement plus bas : 42 % et 3 % respectivement, ce qui est difficile à expliquer.
Van de personen die orale antidiabetica nemen, hebben 47 % een statine ontvangen en 6% een fibraat. Bij de diabetici die insuline (analogen) innemen en van wie we mogen aannemen dat de suikerziekte gevorderd is, liggen deze cijfers wat lager: 42 % en 3 % respectievelijk.

Parmi les anti-diabétiques oraux, la metformine reste de loin la molécule la plus utilisée, ce qui correspond aux recommandations pour le diabète de type.
Bij de orale antidiabetica blijft metformine veruit het meest terugbetaalde geneesmiddel, wat overeenstemt met de aanbevelingen voor diabetes type.

Des personnes qui prennent des anti-diabétiques oraux (± injection d’exenatide ou de liraglutide) 51% recevaient une statine et 6% un fibrate.
Van de personen die orale antidiabetica nemen (± exenatide injecties of liraglutide), hadden 51% een statine ontvangen en 6% een fibraat.

Une synthèse méthodique de la littérature avec méta-analyses 5 a évalué l’efficacité et les inconvénients des nouveaux anti coagulants oraux par rapport à la warfarine dans le traitement de la FA et des thrombo-embolies veineuses.
Zijn deze middelen dit waard? Een systematisch literatuuroverzicht en meta-analyse 5 onderzocht de werkzaamheid en nadelen van de nieuwe orale anticoagulantia in vergelijking met warfarine bij de behandeling van VKF en veneuze trombo-embolieën.

Des personnes qui prennent des anti-diabétiques oraux (± injection d’exenatide) 49% recevaient une statine et 6% un fibrateChez les diabétiques qui reçoivent de l’insuline (et analogue) sans autres médicaments hypoglicémiants, ces chiffres sont identiques : 45 % et 3 % respectivement.
Van de personen die orale antidiabetica nemen (± exenatide injecties), hadden 49% een statine ontvangen en 6% een fibraat. Bij de diabetici die insuline (analogen) innemen zonder andere hypoglycemiërende farmaca liggen deze cijfers gelijkelijk: 45 % en 3 % respectievelijk.

sulfamidés antibactériens, ß-bloquants, anti-inflammatoires non stéroïdiens, anticoagulants oraux, tramadol, dextropropoxyphène, IECA, sartans, dérivés azoliques (inhibiteurs du CYP3A4), même par voie vaginale ou sous forme de gel buccal, l’alcool: peuvent renforcer l’effet hypoglycémiant inducteurs enzymatiques CYP3A4: peuvent diminuer l’effet hypoglycémiant ß-bloquants: peuvent également masquer certains symptômes de l’hypoglycémie tels que les palpitations et les tremblements anticoagulants oraux: augmentation possible de l’INR
antibacteriële sulfamiden, ß-blokkers, NSAID’s, orale anticoagulantia, tramadol, dextropropoxyfeen, ACE-inhibitoren, sartanen, azoolderivaten (CYP3A4 inhibitoren), zelfs bij vaginale toedieningsvorm of onder de vorm van mondgel, alcohol: kunnen het hypoglykemiërend effect versterken CYP3A4 enzyminductoren: kunnen het hypoglykemiërend effect verminderen ß-blokkers: kunnen sommige symptomen van hypoglykemie maskeren, zoals palpitaties en tremoren orale anticogulantia: het INR kan oplopen

INHIB. DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 0,7% 5 0,1% 0 0,0% 145 38 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 0,7% 5 0,0% 5 0,4% 52 39 N02AB DERIVES DE LA PHENYLPIPERIDINE 0,7% 5 0,0% 1 0,1% 102 40 R03BA GLUCOCORTICOIDES 0,7% 5 0,0% 5 0,4% 47 41 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 0,7% 5 0,0% 12 1,0% 27 42 J01GB AUTRES AMINOGLYCOSIDES 0,7% 5 0,2% 0 0,0% 182 43 H03AA HORMONES THYROIDIENNES 0,7% 5 0,1% 51 4,4% 5 44 R03BB ANTICHOLINERGIQUES 0,6% 5 0,0% 6 0,5% 43 45 N04BC AGONISTES DE LA DOPAMINE 0,6% 5 0,0% 2 0,1% 96 46 J07BB VACCINS ANTI-INFLUENZA 0,6% 5 0,0% 0 0,0% 133 47 C01BC ANTIARYTHMIQUES, CLASSE IC 0,6% 4 0,0% 5 0,4% 50 48 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 0,6% 4 0,0% 10 0,9% 31 49 J01AA TETRACYCLINES 0,6% 4 0,1% 4 0,4% 56 50 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 0,6% 4 0,0% 4 0,3% 60 51 C07AA BETA-BLOQUANTS NON SELECTIFS 0,5% 4 0,0% 15 1,3% 15 52 H02AB GLUCOCORTICOIDES 0,5% 4 0,0% 9 0,8% 33 53 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 0,5% 4 0,0% 4 0,4% 59 54 C07AG ALPHA- ET BETA-BLOQUANTS 0,5% 3 0,0% 5 0,4% 53 55 D01BA ANTIMYCOSIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,4% 3 0,0% 2 0,2% 82 56 L02BB ANTI-ANDROGENES 0,4% 3 0,0% 1 0,1% 121 57 C07BB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET THIAZIDES 0,4% 3 0,0% 10 0,9% 32 58 N04BA DOPA ET SES DERIVES 0,4% 3 0,0% 2 0,2% 87 59 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 0,4% 3 0,0% 3 0,2% 74 60 C03DA ANTAGONISTES DE L'ALDOSTERONE 0,4% 3 0,0% 5 0,4% 49 61 A10BX AUTRES HYPOGLYCEMIANTS ORAUX 0,4% 3 0,0% 4 0,3% 61
VAN HET REVERSE TRANSCRIPTASE 0,7% 5 0,1% 0 0,0% 145 38 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 0,7% 5 0,0% 5 0,4% 52 39 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 0,7% 5 0,0% 1 0,1% 102 40 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 0,7% 5 0,0% 5 0,4% 47 41 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 0,7% 5 0,0% 12 1,0% 27 42 J01GB OVERIGE AMINOGLYCOSIDEN 0,7% 5 0,2% 0 0,0% 182 43 H03AA SCHILDKLIERHORMONEN 0,7% 5 0,1% 51 4,4% 5 44 R03BB PARASYMPATHICOLYTICA 0,6% 5 0,0% 6 0,5% 43 45 N04BC DOPAMINE-AGONISTEN 0,6% 5 0,0% 2 0,1% 96 46 J07BB INFLUENZAVACCINS 0,6% 5 0,0% 0 0,0% 133 47 C01BC ANTI-ARITMICA (KLASSE IC) 0,6% 4 0,0% 5 0,4% 50 48 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,6% 4 0,0% 10 0,9% 31 49 J01AA TETRACYCLINES 0,6% 4 0,1% 4 0,4% 56 50 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 0,6% 4 0,0% 4 0,3% 60 51 C07AA BETA-BLOKKERS, NIET-SELECTIEVE 0,5% 4 0,0% 15 1,3% 15 52 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 0,5% 4 0,0% 9 0,8% 33 53 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 0,5% 4 0,0% 4 0,4% 59 54 C07AG ALFA- EN BETA-BLOKKERS 0,5% 3 0,0% 5 0,4% 53 55 D01BA ANTIMYCOTICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 0,4% 3 0,0% 2 0,2% 82 56 L02BB ANTI-ANDROGENEN 0,4% 3 0,0% 1 0,1% 121 57 C07BB SELECTIEVE BETA-BLOKKERS MET THIAZIDEN 0,4% 3 0,0% 10 0,9% 32 58 N04BA DOPA EN -DERIVATEN 0,4% 3 0,0% 2 0,2% 87 59 N03AG VETZUURDERIVATEN 0,4% 3 0,0% 3 0,2% 74 60 C03DA ALDOSTERONANTAGONISTEN 0,4% 3 0,0% 5 0,4% 49 61 A10BX OVERIGE ORALE HYPOGLYKEMIERENDE MIDDELEN 0,4% 3 0,0% 4 0,3% 61 62 A10BA BIGUANIDEN 0,4% 3 0,0% 14 1,3% 18

indésirables centraux de la sertraline + anticoagulants oraux, anti-inflammatoires non stéroïdiens, autres antiagrégants: la
centrale ongewenste effecten van sertraline + orale anticoagulantia, niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen, andere