La Cour a annulé l’article 24, 1°, de la loi précitée au motif qu’il réservait aux seules organisations faisant appel exclusivement à du personnel salarié ou statutaire le bénéfice des interventions forfaitaires de l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, le critère du statut juridique du personnel excluant d’autres formes d’organisation des mêmes soins du bénéfice de ces interventions ayant été considéré comme non pertinent par rapport à l’objectif poursuivi.
Het Hof heeft artikel 24, 1°, van de voormelde wet vernietigd, aangezien die bepaling het voordeel van de forfaitaire tegemoetkomingen van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen enkel voorbehield aan de organisaties die uitsluitend een beroep doen op loontrekkend of statutair personeel, waarbij het criterium van het juridische statuut van het personeel dat andere vormen van organisatie van diezelfde zorgverstrekking uitsluit van het voordeel van die tegemoetkomingen, niet relevant werd geacht ten aanzien van het nagestreefde doel.