1.12. «viscères»: les organes des cavités thoracique, abdominale et pelvienne, ainsi que la trachée et l’oesophage et, pour les oiseaux, le jabot;
1.12. Ingewanden: de organen uit de borst-, buik- en bekkenholte, evenals de luchtpijp en de slokdarm, en, bij vogels, de krop.