Traduction de «cellules mononucléaires du sang périphérique étaient » (Français → Néerlandais) :

Pour la lamivudine, les CE 50 dans les cellules mononucléaires du sang périphérique étaient comprises entre 0,001 et 0,170 µM pour les sous-types (A-G) du VIH-1, entre 0,030 et 0,160 µM pour le Groupe O et entre 0,002 et 0,120 µM pour les isolats de VIH-2.
Voor lamivudine varieerden de EC 50 -waarden tegen HIV-1 subtypen (A-G) van 0,001 tot 0,170 μM, tegen Groep O van 0,030 tot 0,160 μM en tegen HIV-2 isolaten van 0,002 tot 0,120 μM in perifere mononucleaire bloedcellen.

Cinétique du dFdCTP Ce métabolite peut se retrouver dans les cellules mononucléaires du sang périphérique et les informations qui suivent ont trait à ces cellules. Les concentrations intracellulaires augmentent en fonction des doses de gemcitabine comprises entre 35 et 350 mg/m²/30 min, ce qui donne des concentrations à l'état d'équilibre de 0,4 à 5 μg/ml.
doses gemcitabine van 35-350 mg/m 2 /30 minuten, waarmee steady-state-concentraties worden bereikt van 0,4-5 μg/ml.

Toutefois, l’administration d’azithromycine a augmenté les concentrations de zidovudine phosphorylée, le métabolite cliniquement actif, dans les cellules mononucléaires du sang périphérique.
De toediening van azithromycine verhoogde echter de concentraties van gefosforyleerd zidovudine, de klinisch actieve metaboliet, in de mononucleaire cellen van het perifeer bloed.

Toutefois, l’administration de l'azithromycine a augmenté les concentrations de la zidovudine phosphorylée, le métabolite cliniquement actif, dans les cellules mononucléaires du sang périphérique.
Niettemin verhoogde de toediening van azithromycine de concentraties van gefosforyleerd zidovudine, het klinisch actieve metaboliet, in de mononucleaire cellen van het perifere bloed.

Des infiltrats de cellules mononucléaires de la sclère étaient présents chez 1/4 des mâles et 1/4 des femelles traités avec 0,5 mg/ml et chez 2/4 des mâles et 1/4 des femelles traités avec 1,0 mg/ml.
Sclerale mononucleaire celinfiltraten waren aanwezig bij 1/4 mannetjes en 1/4 vrouwtjes behandeld met 0,5 mg/ml en bij 2/4 mannetjes en 1/4 vrouwtjes behandeld met 1,0 mg/ml.

La numération des mononucléaires du sang périphérique (PBMC) des patients traités par infliximab a révélé une réponse proliférative stable aux stimuli par rapport à des patients non traités, et aucune altération importante de la production de cytokines par les mononucléaires (PBMC) n’a été observée à la suite du traitement par infliximab.
Perifere bloedmononucleaire cellen (PBMC) van met infliximab behandelde patiënten tonen onverminderde proliferatieve reacties op stimuli, in vergelijking met niet-behandelde patiënten, en er zijn geen substantiële wijzigingen waargenomen in cytokineproductie door gestimuleerde PBMC na behandeling met infliximab.

In vitro, le triphosphate de stavudine a une demi-vie intracellulaire de 3,5 heures dans les cellules CEM T (une lignée de cellules lymphoblastoïdes T humaines) et dans les cellules mononucléaires sanguines périphériques, en faveur d'une administration deux fois par jour.
In vitro heeft stavudinetrifosfaat een intracellulaire halfwaardetijd van 3,5 uur in CEM T-cellen (een humane lymfoblastoïde cellijn) en perifere mononucleaire bloedcellen, hetgeen een tweemaal daagse dosering ondersteunt.

AAG Anémie aplasique grave AAP American Academy of Pediatrics ASBMT American Society for Blood and Marrow Transplantation CCBB Comité Consultatif de Bioéthique de Belgique CFU Colony-forming unit (unité formant colonie) CN Cellule nucléée CPE Cellules progénitrices endothéliales CS Cellules souches CSH Cellules souches hématopoïétiques CSM Cellule souche mésenchymateuse CSS Conseil Supérieur de la Santé CSSP Cellules souches du sang périphérique GVL Graft-versus-leukaemia (greffon contre leucémie) HLA Human leukocyte antigen (antigène des leucocytes humains) HTLV Human T-cell lymphotropic virus (virus de leucémie humaine à cellules T) IMCH BL Institutions de matériel corporel humain à but lucratif iPS Cellule souche pluripotente induite LMC Leucémie myéloïde chronique MO Moelle osseuse SC Sang de cordon SOGC Société des Obstétriciens et Gynécologues du Canada TNC Total nuclear cell count (numération des cellules nucléées) USC Unité de sang de cordon USSC Unrestricted somatic stem cells (cellules souches somatiques non restreintes)
Lijst van de gebruikte afkortingen AAP American Academy of Pediatrics ASBMT American Society for Blood and Marrow Transplantation BM Beenmerg BRCB Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek CBB Cord blood bank (Navelstrengbloedbank) CBU Cord blood unit (Navelstrengbloedeenheid) CFU Colony forming unit (kolonievormende eenheid) CML Chronische myeloïde leukemie EAA Ernstige aplastische anemie EPC Endotheliale progenitorcel GVL Graft-versus-leukaemia HGR Hoge Gezondheidsraad HLA Human leukocyte antigen HSC Hematopoïetische stamcel HSCT Transplantatie van hematopoïetische stamcellen HTLV Humaan T-cel lymfotropisch virus IMLM-WO Instellingen voor menselijk lichaamsmateriaal met winstoogmerk iPS cell Geïnduceerde pluripotente stamcel KC Kernhoudende cellen MSC Mesenchymale stamcel NB Navelstrengbloed NBT Navelstrengbloedtransplantatie PBSC Perifere bloedstamcellen SC Stamcel SOGC Society of Obstetricians and Gynaecologists of Canada TNC Total Nuclear Cell Count (aantal kernhoudende cellen) USSC Unrestricted Somatic Stem Cells (onbeperkte somatische stamcellen)

- Ritter (2003) a constaté une diminution significative du nombre de greffes de cellules souches de sang périphérique contaminées (3,6 % à 0,8 %) lorsque le traitement s’effectue dans un environnement de salle blanche (GMP classe A en B) plutôt que dans une hotte à flux laminaire (GMP classe A) dans un environnement de laboratoire non qualifié (p < 0,0001).
- Ritter (2003) stelde een significante daling vast van het aantal gecontamineerde perifere bloedstamcelgreffes (3,6 % naar 0,8 %) indien de bewerking plaatsvond in een cleanroom omgeving (GMP klasse A in B) in plaats van in een laminaire veiligheidswerkbank (GMP klasse A) in een niet-gekwalificeerde laboratoriumomgeving (p < 0,0001).

- Pour les adultes, le premier choix pour les autogreffes seraient les cellules souches du sang périphérique (CSSP) (taux cellulaires élevés).
- Voor volwassenen zijn perifere bloedstamcellen (PBSC) de eerste keuze voor autologe transplantatie (hoge celdoses).