Traduction de «continuer à administrer roxithromycine » (Français → Néerlandais) :

Durée du traitement : En général, il convient de continuer à administrer Roxithromycine EG pendant trois à quatre jours supplémentaires après amélioration des symptômes cliniques.
Duur van de behandeling: Doorgaans wordt de behandeling met Roxithromycine EG 3 tot 4 dagen na verbetering van de klinische symptomen voortgezet.

Roxithromycine : aucune information n’est disponible concernant l’administration concomitante de la roxithromycine et du midazolam intraveineux. Le faible effet observé sur la demi-vie terminale du midazolam administré par voie orale sous forme de comprimés (augmentation de 30%) indique que l’effet de la roxithromycine sur le midazolam intraveineux devrait être mineur.
Roxithromycine: hoewel er geen informatie beschikbaar is over roxithromycine met intraveneus midazolam, wijst het milde effect op de terminale halfwaardetijd van oraal toegediende midazolam tabletten, een toename van 30%, er op dat de effecten van roxithormycine op intraveneus midazolam klein kan zijn.

L’administration une fois par jour (1 x 300 mg de Roxithromycine EG comprimés) provoque plus d’effets indésirables que l’administration deux fois par jour (2 x 150 mg de Roxithromycine EG comprimés).
Eenmaal daagse inname (1 x 300 mg Roxithromycine EG tabletten) veroorzaakt meer bijwerkingen dan tweemaal daagse inname (2 x 150 mg Roxithromycine EG tabletten).

Etant donné sa possibilité d’allonger l’intervalle QT, la roxithromycine, tout comme les autres macrolides, sera utilisée avec prudence chez les patients présentant une cardiopathie coronaire, des antécédents d’arythmies ventriculaires, une hypokaliémie non corrigée et/ou une hypomagnésiémie, une bradycardie (< 50 bpm), ou pendant l’administration concomitante de roxithromycine et de médicaments prolongeant l’intervalle QT ou d’inhibiteurs puissants du CYP 3A4 comme les inhibiteurs de la protéase et le kétoconazole.
Zoals andere macroliden dient roxithromycine wegens een mogelijke toename van het QT-interval, voorzichtig te worden gebruikt bij patiënten met een hartslagaderziekte, een voorgeschiedenis van ventrikelaritmie, niet gecorrigeerde hypokaliëmie en/of hypomagnesiëmie, bradycardie (< 50 bpm), of tijdens gelijktijdige toediening van roxithromycine met stoffen die het QT-interval verlengen of krachtige CYP 3A4-inhibitoren zoals protease-inhibitoren en ketoconazol.

Si les paramètres se détériorent pendant l’administration de Roxithromycine EG, l’arrêt du traitement doit être envisagé.
Als tijdens de behandeling met Roxithromycine EG deze parameters achteruitgaan, moet worden overwogen de therapie stop te zetten.

Les comprimés de Roxithromycine EG ne seront pas administrés aux enfants en dessous de 6 ans.
Roxithromycine EG-tabletten mogen niet toegediend worden aan kinderen jonger dan 6 jaar.

1 H01AC H01AC01 SOMATROPINE 13.170 66,7% 698,5 2 J07BH J07BH01 ROTAVIRUS, VIVANT ATTENUE 4.523 33,5% 58,3 J07BH02 ROTAVIRUS REASSORTANTS (PENTAVALENT, VIVANT) 1.812 55,9% 33,3 3 B02BD B02BD02 FACTEUR VIII DE COAGULATION 4.696 10,9% 9,7 B02BD09 NONACOG ALFA 530 13,3% 1,6 B02BD06 FACTEUR VON WILLEBRAND ET FACTEUR VIII DE COAGULATION 294 7,2% 0,0 B02BD04 FACTEUR IX DE COAGULATION 93 22,8% 0,5 4 R03BA R03BA02 BUDESONIDE 3.169 24,3% 1.192,7 R03BA05 FLUTICASONE 924 12,9% 874,9 R03BA01 BECLOMETHASONE 140 3,7% 111,4 5 R05CB R05CB13 DORNASE ALFA (DESOXYRIBONUCLEASE) 2.660 77,2% 117,2 R05CB05 MESNA 134 17,4% 53,4 R05CB01 ACETYLCYSTEINE 50 0,4% 65,5 6 R03DC R03DC03 MONTELUKAST 1.959 9,5% 1.251,9 R03DC01 ZAFIRLUKAST 1 0,1% 0,5 7 R03BB R03BB01 BROMURE D'IPRATROPIUM 1.811 30,5% 3.939,0 R03BB04 BROMURE DE TIOTROPIUM 12 0,0% 7,3 8 R03AK R03AK06 SALMETEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS RE 1.037 1,9% 660,4 R03AK07 FORMOTEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS R 231 0,5% 120,8 R03AK03 FENOTEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS RES 129 0,9% 257,0 R03AK04 SALBUTAMOL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS RE 19 0,6% 11,7 9 L04AD L04AD02 TACROLIMUS 900 4,0% 66,7 L04AD01 CICLOSPORINE 321 3,0% 35,1 10 J01CA J01CA04 AMOXICILLINE 1.200 4,5% 829,9 11 A09AA A09AA02 MULTIENZYMES (LIPASE, PROTEASE ETC) 1.160 30,5% 659,0 12 A10AB A10AB05 INSULINE ASPARTE 700 5,5% 642,4 A10AB01 INSULINE HUMAINE 346 6,1% 398,6 A10AB04 INSULINE LISPRO 37 1,5% 34,2 A10AB06 INSULINE GLULISINE 7 0,4% 6,6 13 R03AC R03AC02 SALBUTAMOL 946 16,6% 1.622,4 R03AC13 FORMOTEROL 95 2,1% 85,3 R03AC12 SALMETEROL 19 2,0% 19,7 14 J01GB J01GB01 TOBRAMYCINE 763 55,9% 26,5 J01GB06 AMIKACINE 187 95,1% 7,0 J01GB03 GENTAMICINE 12 72,8% 0,8 15 A02BC A02BC01 OMEPRAZOLE 721 1,0% 1.159,2 A02BC02 PANTOPRAZOLE 58 0,1% 92,1 A02BC05 ESOMEPRAZOLE 47 0,4% 58,4 A02BC03 LANSOPRAZOLE 6 0,1% 9,0 A02BC04 RABEPRAZOLE 5 0,3% 2,9 16 S03AA S03AA30 ANTI-INFECTIEUX, ASSOCIATIONS 649 30,0% 558,1 S03AA07 CIPROFLOXACINE 171 17,4% 116,5 17 J01CR ...
1 H01AC H01AC01 SOMATROPINE 13.170 66,7% 698,5 2 J07BH J07BH01 ROTAVIRUS, LEVEND, VERZWAKT 4.523 33,5% 58,3 J07BH02 ROTAVIRUSREASSORTANTEN, PENTAVALENT, LEVEND 1.812 55,9% 33,3 3 B02BD B02BD02 BLOEDSTOLLINGSFACTOR VIII (ANTIHEMOFILIEFACTOR A) 4.696 10,9% 9,7 B02BD09 NONACOG ALFA 530 13,3% 1,6 B02BD06 VON WILLEBRAND FACTOR MET BLOEDSTOLLINGSFACTOR VIII 294 7,2% 0,0 B02BD04 BLOEDSTOLLINGSFACTOR IX (ANTIHEMOFILIEFACTOR B) 93 22,8% 0,5 4 R03BA R03BA02 BUDESONIDE 3.169 24,3% 1.192,7 R03BA05 FLUTICASON 924 12,9% 874,9 R03BA01 BECLOMETASON 140 3,7% 111,4 5 R05CB R05CB13 DORNASE ALFA (DESOXYRIBONUCLEASE) 2.660 77,2% 117,2 R05CB05 MESNA 134 17,4% 53,4 R05CB01 ACETYLCYSTEINE 50 0,4% 65,5 6 R03DC R03DC03 MONTELUKAST 1.959 9,5% 1.251,9 R03DC01 ZAFIRLUKAST 1 0,1% 0,5 7 R03BB R03BB01 IPRATROPIUM BROMIDE 1.811 30,5% 3.939,0 R03BB04 TIOTROPIUM BROMIDE 12 0,0% 7,3 8 R03AK R03AK06 SALMETEROL MET ANDERE MIDD. VOOR OBSTRUCT.

L’administration concomitante de roxithromycine et d’une des substances suivantes est contre-indiquée : le cisapride, les dérivés des alcaloïdes de l'ergot (tels que ergotamine et dihydro-ergotamine), le pimozide, l’astémizole et la terfénadine (voir rubriques 4.4 et 4.5).
Gelijktijdige toediening van roxithromycine en één van de volgende substanties is gecontra-indiceerd: cisapride, ergotalkaloïdederivaten (zoals ergotamine en dihydro-ergotamine), pimozide, astemizol en terfenadine (zie rubriek 4.4 en 4.5).

L’administration de ce système impose actuellement une charge administrative importante pour les médecins, pour les organisateurs de formation continue et également pour l’Institut.
Het beheer van dat systeem betekent thans een aanzienlijke administratieve last voor de artsen, voor de organisatoren van de bijscholing en ook voor het Instituut.

Le présent article est la continuation du projet qui figurait déjà dans le Contrat d’administration 2006- 2008 (article 34), l’Avenant 2009 (article N11) et le troisième Contrat d’administration 2010-2012 (article 26).
Dit artikel betreft de verderzetting van het project dat reeds was opgenomen in het kader van de bestuursovereenkomst 2006-2008 (artikel 34), de wijzigingsclausule 2009 (artikel N11) en de derde bestuursovereenkomst 2010-2012 (artikel 26).