Nortrilen peut augmenter le risque de trouble du rythme cardiaque s’il est pris en même temps que d’autres médicaments: quinidine et sotalol (utilisés contre les troubles du rythme cardiaque), astémizole et terfénadine (utilisés en cas d’allergie), pimozide et sertindole (utilisés en cas de schizophrénie), cisapride (contre les problèmes gastriques), halofantrine (malaria), fluconazole et terbinafine (utilisé contre les mycoses).
Nortrilen kan de kans vergroten op het optreden van hartritmestoornissen indien het samen wordt toegediend met sommige andere geneesmiddelen: kinidine en sotalol (gebruikt tegen hartritmestoornissen), astemizol en terfenadine (gebruikt bij allergie), pimozide en sertindol (gebruikt bij schizofrenie), cisapride (gebruikt bij maagproblemen), halofantrine (gebruikt bij malaria), fluconazole en terbenafine (gebruikt tegen schimmels).