Vertaling van "conversion de l’acide " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

uricosurique | (médicament) qui favorise l'élimination urinaire de l'acide urique
uricosuricum | middel dat de urinezuuruitscheiding bevordert

Définition: Les divers troubles dissociatifs (ou de conversion) ont en commun une perte partielle ou complète des fonctions normales d'intégration des souvenirs, de la conscience de l'identité ou des sensations immédiates et du contrôle des mouvements corporels. Toutes les variétés de troubles dissociatifs ont tendance à disparaître après quelques semaines ou mois, en particulier quand leur survenue est associée à un événement traumatique. L'évolution peut également se faire vers des troubles plus chroniques, en particulier des paralysies et des anesthésies, quand la survenue du trouble est liée à des problèmes ou des difficultés interpersonnelles insolubles. Dans le passé, ces troubles ont été classés comme divers types d'hystérie de conversion . On admet qu'ils sont psychogènes, dans la mesure où ils surviennent en relation temporelle étroite avec des événements traumatiques, des problèmes insolubles et insupportables, ou des relations interpersonnelles difficiles. Les symptômes traduisent souvent l'idée que se fait le sujet du tableau clinique d'une maladie physique. L'examen médical et les examens complémentaires ne permettent pas de mettre en évidence un trouble physique (en particulier neurologique) connu. Par ailleurs, on dispose d'arguments pour penser que la perte d'une fonction est, dans ce trouble, l'expression d'un conflit ou d'un besoin psychique. Les symptômes peuvent se développer en relation étroite avec un facteur de stress psychologique et ils surviennent souvent brusquement. Seuls les troubles impliquant soit une perturbation des fonctions physiques normalement sous le contrôle de la volonté, soit une perte des sensations sont inclus ici. Les troubles impliquant des manifestations douloureuses ou d'autres sensations physiques complexes faisant intervenir le système nerveux autonome, sont classés parmi les troubles somatoformes (F45.0). La possibilité de survenue, à une date ultérieure, d'un trouble physique ou psychiatrique grave, doit toujours êt ...
Omschrijving: Het gemeenschappelijk thema van dissociatieve stoornissen of conversiestoornissen bestaat uit een gedeeltelijk of volledig verlies van de normale integratie van herinneringen, besef van identiteit en onmiddellijke zintuiglijke gewaarwordingen en controle over de motoriek. Alle vormen van dissociatieve stoornissen vertonen de tendens minder te worden na enige weken of maanden, vooral als hun begin samenviel met een traumatische levensgebeurtenis. Meer chronische stoornissen, vooral verlammingen en anesthesieën, kunnen ontstaan indien het begin samenvalt met onoplosbare problemen of persoonlijke conflicten. Deze stoornissen zijn voorheen geclassificeerd als verschillende vormen 'conversiehysterie'. Men neemt aan dat ze psychogeen van oorsprong zijn, nauw verbonden in de tijd als ze zijn met traumatische gebeurtenissen, onoplosbare en onverdraaglijke problemen of verstoorde betrekkingen. De symptomen vertegenwoordigen dikwijls de voorstelling van de patiënt over hoe een lichamelijke ziekte er uit ziet. Lichamelijk en aanvullend onderzoek brengt geen enkele bekende lichamelijke of neurologische stoornis aan het licht. Daarenboven zijn er aanwijzingen dat het functieverlies een uitdrukking is van emotionele conflicten of noden. De symptomen kunnen zich ontwikkelen in nauwe relatie met psychische stress en verschijnen vaak plotseling. Alleen stoornissen van lichamelijke functies die gewoonlijk onder willekeurige controle staan en verlies van zintuiglijke gewaarwordingen vallen hieronder. Stoornissen met betrekking tot pijn en andere complexe lichamelijke sensaties die verlopen via het autonome zenuwstelsel zijn geclassificeerd onder somatisatiestoornissen (F45.0). De mogelijkheid van het naderhand optreden van ernstige lichamelijke of psychiatrische stoornissen dient altijd in gedachten te worden gehouden. | conversiehysterie | conversiereactie | hysterie | hysterische psychose

Trouble dissociatif [de conversion] mixte
gemengde dissociatieve stoornissen [conversiestoornissen]

Autres troubles dissociatifs [de conversion]
overige gespecificeerde dissociatieve stoornissen [conversiestoornissen]

Trouble dissociatif [de conversion]
dissociatieve stoornis [conversiestoornis]

Troubles dissociatifs [de conversion]
dissociatieve stoornissen [conversiestoornissen]

trousse de conversion d’un lit électrique
elektrische set voor bedconversie

exposition à un agent inhibiteur de l'enzyme de conversion de l'angiotensine
blootstelling aan remmingsmiddel angiotensine-omzettend enzym

trouble de conversion psychologique
conversiestoornis

Inhibiteurs de l'enzyme de conversion
angiotensineconversie-enzymremmers [ACE-remmers]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

La sulfacétamide sodique peut interférer avec la synthèse des acides nucléiques des microorganismes sensibles et bloquer la conversion de l’acide para-amino-benzoïque en acide déhydrofolique, forme réduite de l’acide folique.
Natriumsulfacetamide kan interfereren tijdens de synthese van de nucleïnezuren van gevoelige micro-organismen, en de omzetting blokkeren van het para-aminobenzoëzuur tot het dehydrofoliumzuur, een gereduceerde vorm van foliumzuur.

Le peroxyde d’hydrogène est produit lors de la conversion de l’acide urique en allantoïne.
Het bijproduct van de omzetting van urinezuur in allantoïne is waterstofperoxide.

1 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 5,5% 246 0,0% 5 2,8% 7 2 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 4,7% 211 0,0% 7 3,8% 5 3 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 4,4% 198 0,0% 27 15,1% 1 4 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 4,3% 195 0,0% 5 2,8% 8 5 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 4,3% 193 0,0% 2 1,2% 22 6 R03BA GLUCOCORTICOIDES 4,0% 179 0,0% 4 2,3% 12 7 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 3,7% 167 0,0% 9 4,8% 2 8 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 3,6% 162 0,0% 7 3,8% 4 9 J02AC DERIVES TRIAZOLES 2,9% 132 0,0% 1 0,3% 63 10 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 2,8% 125 0,0% 1 0,7% 37 11 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 2,0% 90 0,0% 1 0,7% 35 12 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 1,8% 82 0,0% 4 2,5% 9 13 M01AC OXICAMES 1,8% 79 0,0% 3 1,5% 18 14 R06AE DERIVES DE LA PIPERAZINE 1,6% 72 0,0% 3 1,7% 16 15 J01DA CEPHALOSPORINES ET APPARENTES 1,6% 71 0,0% 1 0,4% 53 16 J01AA TETRACYCLINES 1,5% 70 0,0% 1 0,6% 40 17 L03AB INTERFERONS 1,5% 68 0,0% 0 0,1% 112 18 J01FA MACROLIDES 1,4% 65 0,0% 0 0,3% 68 19 R05CB MUCOLYTIQUES 1,4% 65 0,0% 0 0,2% 79 20 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,4% 64 0,0% 0 0,3% 69 21 R06AX AUTRES ANTIHISTAMINIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 1,4% 64 0,0% 3 1,5% 20 22 C10AB FIBRATEN 1,4% 61 0,0% 3 1,8% 14 23 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 1,3% 58 0,0% 1 0,8% 32 24 C01BC ANTIARYTHMIQUES, CLASSE IC 1,3% 58 0,0% 2 0,9% 26 25 C09BA INHIBIT. DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE ET DIURETIQUES 1,1% 52 0,0% 1 0,6% 41 26 G03AB PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS SEQUENTIELLES 1,1% 49 0,0% 7 3,8% 6 27 C07AA BETA-BLOQUANTS NON SELECTIFS 1,1% 48 0,0% 3 1,9% 13 28 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 1,1% 47 0,0% 2 1,1% 23 29 R01AD CORTICOSTEROIDES 1,0% 47 0,0% 3 1,5% 19 30 R03AK SYMPATHOMIMETIQUES ET AUTRES ANTIASTHMATIQUES 1,0% 44 0,0% 3 1,7% 17 31 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 0,9% 41 0,0% 3 1,8% 15
1 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 5,5% 246 0,0% 5 2,8% 7 2 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 4,7% 211 0,0% 7 3,8% 5 3 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 4,4% 198 0,0% 27 15,1% 1 4 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 4,3% 195 0,0% 5 2,8% 8 5 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 4,3% 193 0,0% 2 1,2% 22 6 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 4,0% 179 0,0% 4 2,3% 12 7 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 3,7% 167 0,0% 9 4,8% 2 8 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 3,6% 162 0,0% 7 3,8% 4 9 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 2,9% 132 0,0% 1 0,3% 63 10 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 2,8% 125 0,0% 1 0,7% 37 11 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 2,0% 90 0,0% 1 0,7% 35 12 M01AE PROPIONZUURDERIVATEN 1,8% 82 0,0% 4 2,5% 9 13 M01AC OXICAMDERIVATEN 1,8% 79 0,0% 3 1,5% 18 14 R06AE PIPERAZINEDERIVATEN 1,6% 72 0,0% 3 1,7% 16 15 J01DA CEFALOSPORINES EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,6% 71 0,0% 1 0,4% 53 16 J01AA TETRACYCLINES 1,5% 70 0,0% 1 0,6% 40 17 L03AB INTERFERONEN 1,5% 68 0,0% 0 0,1% 112 18 J01FA MACROLIDEN 1,4% 65 0,0% 0 0,3% 68 19 R05CB MUCOLYTICA 1,4% 65 0,0% 0 0,2% 79 20 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,4% 64 0,0% 0 0,3% 69 21 R06AX OVERIGE ANTIHISTAMINICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 1,4% 64 0,0% 3 1,5% 20 22 C10AB FIBRATEN 1,4% 61 0,0% 3 1,8% 14 23 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 1,3% 58 0,0% 1 0,8% 32 24 C01BC ANTI-ARITMICA (KLASSE IC) 1,3% 58 0,0% 2 0,9% 26 25 C09BA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE) MET DIURETICA 1,1% 52 0,0% 1 0,6% 41 26 G03AB PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN, SEQUENTIELE PREPARATEN 1,1% 49 0,0% 7 3,8% 6 27 C07AA BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, NIET-SELECTIEVE 1,1% 48 0,0% 3 1,9% 13 28 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 1,1% 47 0,0% 2 1,1% 23 29 R01AD CORTICOSTEROIDEN 1,0% 47 0,0% 3 1,5% 19 30 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE ASTMAMIDDELEN 1,0% 44 0,0% 3 1,7% 17 31 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 0,9% 41 ...

1 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 7,4% 10 0,0% 5 2,5% 10 2 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 6,8% 9 0,0% 11 5,3% 2 3 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 6,3% 8 0,0% 7 3,3% 6 4 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 4,5% 6 0,0% 7 3,6% 5 5 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 3,9% 5 0,0% 29 13,8% 1 6 R03BA GLUCOCORTICOIDES 3,8% 5 0,0% 4 2,1% 13 7 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 3,5% 5 0,0% 9 4,3% 4 8 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 3,4% 4 0,0% 10 4,9% 3 9 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 3,1% 4 0,0% 5 2,2% 12 10 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 2,6% 3 0,0% 6 2,7% 8 11 J02AC DERIVES TRIAZOLES 2,4% 3 0,0% 0 0,2% 76 12 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,9% 2 0,0% 1 0,5% 38 13 R06AX AUTRES ANTIHISTAMINIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 1,7% 2 0,0% 4 1,9% 14 14 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 1,6% 2 0,0% 2 0,8% 30 15 J01FA MACROLIDES 1,3% 2 0,0% 1 0,3% 66 16 R06AE DERIVES DE LA PIPERAZINE 1,3% 2 0,0% 3 1,4% 21 17 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 1,3% 2 0,0% 4 1,8% 15 18 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,2% 2 0,0% 1 0,2% 74 19 R01AD CORTICOSTEROIDES 1,2% 2 0,0% 4 1,7% 17 20 M01AC OXICAMES 1,2% 2 0,0% 2 1,1% 28 21 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 1,1% 1 0,0% 2 1,1% 25 22 R03AK SYMPATHOMIMETIQUES ET AUTRES ANTIASTHMATIQUES 1,0% 1 0,0% 3 1,4% 20 23 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 1,0% 1 0,0% 1 0,6% 37 24 H02AB GLUCOCORTICOIDES 0,9% 1 0,0% 3 1,2% 23 25 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 0,9% 1 0,0% 1 0,4% 53 26 C10AB FIBRATEN 0,9% 1 0,0% 3 1,3% 22 27 C09BA INHIBIT. DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE ET DIURETIQUES 0,9% 1 0,0% 1 0,5% 40 28 N02AX AUTRES OPIACES 0,9% 1 0,0% 1 0,3% 62
1 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 7,4% 10 0,0% 5 2,5% 10 2 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 6,8% 9 0,0% 11 5,4% 2 3 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 6,3% 8 0,0% 7 3,3% 6 4 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 4,5% 6 0,0% 7 3,6% 5 5 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 3,9% 5 0,0% 29 13,8% 1 6 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 3,8% 5 0,0% 4 2,0% 12 7 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 3,5% 5 0,0% 9 4,4% 4 8 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 3,4% 5 0,0% 10 5,0% 3 9 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 3,1% 4 0,0% 4 1,9% 14 10 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 2,6% 4 0,0% 6 2,9% 8 11 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 2,4% 3 0,0% 0 0,2% 75 12 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,9% 2 0,0% 1 0,6% 39 13 R06AX OVERIGE ANTIHISTAMINICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 1,7% 2 0,0% 4 1,9% 13 14 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 1,5% 2 0,0% 2 0,8% 30 15 J01FA MACROLIDEN 1,3% 2 0,0% 1 0,3% 66 16 R06AE PIPERAZINEDERIVATEN 1,3% 2 0,0% 3 1,4% 20 17 M01AE PROPIONZUURDERIVATEN 1,3% 2 0,0% 4 1,8% 15 18 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,2% 2 0,0% 1 0,2% 72 19 R01AD CORTICOSTEROIDEN 1,2% 2 0,0% 4 1,7% 17 20 M01AC OXICAMDERIVATEN 1,2% 2 0,0% 2 1,1% 28 21 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 1,1% 1 0,0% 2 1,1% 25 22 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE ASTMAMIDDELEN 1,0% 1 0,0% 3 1,3% 21 23 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,0% 1 0,0% 1 0,6% 38 24 A10AD MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN MET SNEL BEGINEFFECT 1,0% 1 0,0% 1 0,6% 35 25 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 0,9% 1 0,0% 2 1,2% 23 26 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 0,9% 1 0,0% 1 0,4% 53 27 C10AB FIBRATEN 0,9% 1 0,0% 3 1,3% 22 28 C09BA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE) MET DIURETICA 0,9% 1 0,0% 1 0,5% 40 29 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 0,9% 1 0,0% 1 0,3% 63

1 M05BA BIPHOSPHONATES 11,2% 703 2,8% 422 5,1% 6 2 H02AB GLUCOCORTICOIDES 10,0% 624 2,7% 1.142 13,9% 1 3 M01AC OXICAMES 8,1% 510 1,9% 747 9,1% 2 4 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 7,5% 468 1,7% 48 0,6% 31 5 L01BA ANALOGUES DE L'ACIDE FOLIQUE 5,8% 365 24,3% 394 4,8% 7 6 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 5,7% 356 3,5% 614 7,5% 3 7 N02AX AUTRES OPIACES 5,5% 347 1,0% 205 2,5% 9 8 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 4,6% 291 1,4% 499 6,1% 4 9 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 3,3% 206 0,2% 113 1,4% 16 10 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 3,0% 186 0,2% 158 1,9% 11 11 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 2,6% 165 1,0% 356 4,3% 8 12 H05BA CALCITONINE 2,4% 148 1,6% 32 0,4% 40 13 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 2,1% 130 0,1% 155 1,9% 12 14 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 1,7% 105 0,1% 132 1,6% 14 15 M01AX AUTRES ANTI-INFLAMMATOIRES/ANTIRHUMASTISMAUX NON STEROIDIENS 1,3% 83 1,2% 130 1,6% 15 16 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 1,3% 78 0,3% 92 1,1% 22 17 M09AA QUININE ET SES DERIVES 1,2% 76 23,6% 498 6,1% 5 18 L04AX IMMUNOSUPPRESSEURS DIVERS 1,2% 75 3,3% 55 0,7% 27 19 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 1,1% 68 0,1% 158 1,9% 10 20 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 1,0% 64 0,1% 112 1,4% 17 21 N02AB DERIVES DE LA PHENYLPIPERIDINE 1,0% 61 0,5% 35 0,4% 39 22 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 0,8% 53 0,1% 50 0,6% 30 23 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 0,8% 49 0,1% 58 0,7% 26 24 M04AA INHIBITEURS DE LA PRODUCTION D'ACIDE URIQUE 0,7% 43 0,6% 138 1,7% 13 25 R03BA GLUCOCORTICOIDES 0,6% 39 0,0% 35 0,4% 36 26 M01CB CHRYSOTHERAPIE 0,6% 35 12,7% 40 0,5% 34 27 C10AB FIBRATEN 0,5% 33 0,1% 75 0,9% 24
1 M05BA BISFOSFONATEN 11,2% 708 2,8% 425 5,1% 6 2 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 10,0% 628 2,7% 1.172 14,2% 1 3 M01AC OXICAMDERIVATEN 8,1% 514 1,9% 752 9,1% 2 4 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 7,5% 471 1,7% 49 0,6% 31 5 L01BA FOLIUMZUURANALOGEN 5,8% 367 24,3% 396 4,8% 7 6 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 5,7% 359 3,5% 618 7,5% 3 7 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 5,5% 349 1,0% 207 2,5% 9 8 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 4,7% 293 1,4% 503 6,1% 4 9 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 3,3% 207 0,2% 114 1,4% 17 10 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 3,0% 188 0,2% 159 1,9% 11 11 M01AE PROPIONZUURDERIVATEN 2,6% 166 1,0% 358 4,3% 8 12 H05BA CALCITONINE 2,4% 149 1,6% 32 0,4% 39 13 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 2,1% 131 0,1% 156 1,9% 12 14 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 1,7% 106 0,1% 133 1,6% 14 15 M01AX OVERIGE NIET-STEROIDE ANTIINFLAMMATOIRE/ANTIRHEUMATISCHE MIDDELEN 1,3% 83 1,2% 131 1,6% 15 16 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 1,3% 79 0,3% 93 1,1% 22 17 M09AA KININE EN DERIVATEN 1,2% 77 23,6% 502 6,1% 5 18 L04AX OVERIGE IMMUNOSUPPRESSIVA 1,2% 76 3,3% 56 0,7% 26 19 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 1,1% 69 0,1% 159 1,9% 10 20 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 1,0% 64 0,1% 113 1,4% 18 21 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 1,0% 62 0,5% 35 0,4% 38 22 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 0,8% 52 0,1% 49 0,6% 30 23 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 0,8% 49 0,1% 53 0,6% 29 24 M04AA MIDDELEN MET REMMENDE WERKING OP DE URINEZUURPRODUKTIE 0,7% 43 0,6% 139 1,7% 13 25 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 0,6% 39 0,0% 37 0,4% 35 26 M01CB GOUDPREPARATEN 0,6% 35 12,7% 24 0,3% 44 27 C10AB FIBRATEN 0,5% 33 0,1% 77 0,9% 24 28 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,5% 31 0,1% 9 0,1% 77 29 N06AA NIET SELECTIEVE MONOAMINE REUPTAKE INHIBITOREN 0,5% 30 0,4% 110 1,3% 19

des médicaments appelés résines chélatrices des acides biliaires (un groupe de médicaments qui empêchent l’absorption des acides biliaires par le système digestif, favorisant ainsi la conversion de cholestérol en acides biliaires) par ex. colestyramine, colestipol (voir rubrique 3 ″Si vous prenez également une résine chélatrice des acides biliaires″).
geneesmiddelen bekend als galzuurbindende harsen (een geneesmiddelenklasse die verhindert dat galzuren opnieuw geabsorbeerd worden vanuit het spijsverteringskanaal, waardoor de omzetting van cholesterol in galzuren wordt bevorderd) bijv. colestyramine, colestipol (zie rubriek 3, Als u ook een galzuurbindend middel inneemt).

- Anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS) (y compris acide acétylsalicylique à forte dose) : l’administration concomitante d’inhibiteurs de l’enzyme de conversion et d’AINS (p. ex. acide acétylsalicylique utilisé comme anti-inflammatoire, inhibiteurs COX-2 et AINS non sélectifs) peut réduire l’effet antihypertenseur.
- Niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (inclusief acetylsalicylzuur aan hoge doses) : wanneer ACE-inhibitoren gelijktijdig toegediend worden met niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (bv. acetylsalicylzuur aan anti-inflammatoire dosis, COX-2 inhibitoren en niet-selectieve NSAIDs), kan het antihypertensieve effect verzwakken.

- Certains médicaments anticoagulants (contre la coagulation du sang) (par ex. acide acétylsalicylique/aspirine, warfarine, ticlopidine), certains médicaments contre l’hypertension (inhibiteurs de l’enzyme de conversion de l’angiotensine par ex. captopril, médicaments bétabloquants, antagonistes des récepteurs de l’angiotensine II), ….. et même certains autres médicaments peuvent affecter ou être affectés par le traitement par ibuprofène.
- Bepaalde anticoagulantia (tegen stolling) (bv. acetylsalicylzuur /aspirine, warfarine, ticlopidine), bepaalde geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk (ACE-inhibitoren zoals captopril, bèta-receptorblokkerende medicijnen, angiotensine II-antagonisten), …… en zelfs bepaalde andere geneesmiddelen kunnen de behandeling met ibuprofen beïnvloeden of kunnen erdoor beïnvloed worden.

Certains anticoagulants (médicaments luttant contre la coagulation) (par ex. acide acétylsalicylique/aspirine, warfarine, ticlopidine), certains médicaments luttant contre une tension artérielle élevée (IECA, inhibiteurs de l’enzyme de conversion de l’angiotensine tels que le captopril, les médicaments bloquant les récepteurs bêta, les antagonistes de l’angiotensine II), …… et même certains autres médicaments peuvent influencer le traitement par ibuprofène ou peuvent être influencés par l’ibuprofène.
Bepaalde anticoagulantia (tegen stolling) (bv. acetylsalicylzuur /aspirine, warfarine, ticlopidine), bepaalde geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk (ACE-inhibitoren zoals captopril, bèta-receptorblokkerende medicijnen, angiotensine II-antagonisten), …… en zelfs bepaalde andere geneesmiddelen kunnen de behandeling met ibuprofen beïnvloeden of kunnen erdoor beïnvloed worden.

L’administration concomitante d’inhibiteurs de l’enzyme de conversion et d’AINS (p. ex. acide acétylsalicylique à des doses anti-inflammatoire, inhibiteurs COX-2 et AINS non sélectifs) peut réduire l’effet antihypertenseur.
Wanneer ACE-inhibitoren gelijktijdig toegediend worden met niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (bv. acetylsalicylzuur aan anti-inflammatoire dosis, COX-2 inhibitoren en niet-selectieve NSAIDs), kan het antihypertensieve effect verzwakken.