Vertaling van "corticostéroïdes et d’hormones " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

corticostéroïde (a et sm) | hormone sécrétée par les glandes surrénales (nat. ou chim.)
corticosteroïde | bijnierschorshormoon

Cachexie hypophysaire Hypogonadisme hypogonadotrophique Insuffisance (de):hormone de croissance idiopathique | isolée en:gonadotrophine | hormone de croissance | hormone hypophysaire | staturale pituitaire SAI | Maladie de Simmonds Nécrose pituitaire (post-partum) Panhypopituitarisme Syndrome de:eunuchoïdisme fertile | Kallmann | Lorain-Lévi | Sheehan
dwerggroei van Lorain-Levi | fertiel eunuchoïdisme | geïsoleerde deficiëntie van | ACTH | geïsoleerde deficiëntie van | gonadotropine | geïsoleerde deficiëntie van | groeihormoon | geïsoleerde deficiëntie van | hypofysair hormoon | hypofysaire | cachexie | hypofysaire | insufficiëntie NNO | hypofysaire | kleine gestalte | hypogonadotroop hypogonadisme | idiopathische groeihormoondeficiëntie | necrose van hypofyse (post partum) | panhypopituïtarisme | syndroom van Kallmann | syndroom van Sheehan | ziekte van Simmonds

petite taille-retard d'âge osseux par déficit du métabolisme de l'hormone thyroïdienne
klein gestalte, uitgestelde botleeftijd door schildklierhormoonmetabolismedeficiëntie

résistance généralisée aux hormones thyroïdiennes
gegeneraliseerde resistentie tegen schildklierhormoon

Agammaglobulinémie:autosomique récessive (type suisse) | liée au chromosome X [Bruton] (avec déficit de l'hormone de croissance)
autosomale recessieve-agammaglobulinemie (Swiss type) | X-gebonden agammaglobulinemie [Bruton] (met groeihormoondeficiëntie)

résistance périphérique aux hormones thyroïdiennes
perifere resistentie voor schildklierhormonen

résistance hypophysaire aux hormones thyroïdiennes
ongevoeligheid van hypofyse tegen schildklierhormoon

syndrome de sécrétion inappropriée d'hormone antidiurétique
syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon

hormone de croissance bovine
rundergroeihormoon

maladies endémiques dues à une insuffisance en iode de l'environnement soit directe, soit résultant d'une insuffisance thyroïdienne maternelle. Certaines de ces maladies ne correspondent pas à une hypothyroïdie en cours mais sont la conséquence d'une sécrétion anormale de l'hormone thyroïdienne au cours du développement du fœtus. Le goitre endémique peut y être associé.
endemische aandoeningen samenhangend met jodiumtekort in de omgeving, hetzij rechtstreeks, hetzij als gevolg van jodiumtekort bij de moeder. Sommige van deze aandoeningen gaan niet gepaard met een gelijktijdige hypothyroïdie maar zijn het gevolg van onvoldoende secretie van schildklierhormoon bij de zich ontwikkelende foetus. Struma veroorzakende stoffen in de omgeving kunnen hierbij een rol spelen.

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Les taux sériques d’autres protéines fixatrices peuvent également augmenter, par ex. la CBG (cortisol-binding globulin, transcortine ou protéine porteuse du cortisol) ou la SHBG (sex hormone-binding globulin, protéine porteuse des hormones sexuelles), ce qui donne respectivement lieu à une augmentation des taux sanguins de corticostéroïdes et d’hormones sexuelles.
Andere bindingseiwitten kunnen ook toenemen in het serum, zoals het corticoïdbindend globuline (CBG) en het sekshormoonbindend globuline (SHBG), respectievelijk leidend tot stijging van de bloedspiegels van corticosteroïden en geslachtshormonen.

Les taux d’autres protéines de liaison peuvent également augmenter dans le sérum, comme la CBG (corticoid binding globulin) et la SHBG (sex-hormone binding globulin), lesquelles conduisent respectivement à une augmentation des taux sanguins de corticostéroïdes et d’hormones sexuelles.
Andere bindingseiwitten kunnen ook toenemen in het serum, zoals het corticoïd bindend globuline (CBG) en het sekshormoon bindend globuline (SHBG), respectievelijk leidend tot stijging van de bloedspiegels van corticosteroïden en geslachtshormonen.

Interactions qui ont été observées avec l'hydrochlorothiazide Amphotéricine B (médicament contre les infections dues à des champignons), substances hormonales anti-inflammatoires (corticostéroïdes), ACTH (une hormone hypophysaire qui stimule la production d'hormones surrénaliennes), carbénoxolone (médicament contre les ulcères gastro-intestinaux) et médicaments qui favorisent la défécation (laxatifs de contact tels que le bisacodyl) L'utilisation simultanée d'hydrochlorothiazide avec l'un de ces médicaments peut entraîner une carence en potassium dans le sang (hypokaliémie).
Wisselwerkingen die waargenomen werden met hydrochloorthiazide Amfotericine B (middel tegen schimmelinfecties), ontstekingsremmende hormoonachtige stoffen (corticosteroïden), ACTH (een hypofysehormoon dat aanzet tot productie van bijnierschorshormonen), carbenoxolon (middel tegen maagdarmzweren) en middelen die de stoelgang bevorderen (contactlaxantia, zoals bisacodyl) Gelijktijdig gebruik van hydrochloorthiazide met één van deze middelen kan leiden tot een tekort aan kalium in het bloed (hypokaliëmie).

Il agit comme les corticostéroïdes (famille d’hormones naturelles) en freinant l’activité du système immunitaire et en réduisant l’inflammation.
Net als corticosteroïden (een groep van nature voorkomende hormonen) remt het de activiteit van het afweersysteem en de ontsteking af.

Le risque d’hypokaliémie peut s'accroître en cas de cirrhose hépatique, de diurèse abondante, de prise orale inadéquate d’électrolytes ou encore de thérapie concomitante par des corticostéroïdes ou l’hormone adrénocorticotrope (ACTH).
Het risico op hypokaliëmie kan verhoogd zijn bij patiënten met levercirrose, bij patiënten met een sterke diurese, bij patiënten met onvoldoende orale inname van elektrolyten en bij patiënten die gelijktijdig behandeld worden met corticosteroïden of adrenocorticotroop hormoon (ACTH).

Amphotéricine B (substance active contre les infections fongiques), carbénoxolone (substance active pour le traitement des ulcères gastro-intestinaux), médicaments à base de cortisone (corticostéroïdes), corticotropine (une hormone agissant sur les glandes surrénales) ou certains laxatifs
Amfotericine B (werkzame stof tegen schimmelinfecties), carbenoxolon (werkzame stof voor de behandeling van maag- en darmzweren), cortisonbevattende geneesmiddelen (corticosteroïden), corticotropine (een hormoon dat op de bijnieren werkt) of bepaalde laxeermiddelen Verstoring van de elektrolytenbalans, zoals daling van het kaliumgehalte.

A ACTION INTERMEDIAIRE AVEC DEBUT D'ACTION RAPIDE 0,9% 118.188 2.820 0,7% 40 43 34 36 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 0,9% 117.384 2.710 0,6% 41 41 35 33 G03DA DERIVES DU PREGNENE(4) 0,9% 116.326 5.140 1,2% 18 18 36 37 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 0,9% 115.095 2.509 0,6% 45 45 37 31 G03CA ESTROGENES NATURELS ET SEMISYNTHETIQUES, MONOCOMPOSES 0,9% 110.968 19.819 4,6% 3 3 38 32 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 0,8% 107.887 5.573 1,3% 15 13 39 41 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 0,8% 103.392 4.085 1,0% 26 25 40 42 R01AD CORTICOSTEROIDES 0,8% 99.848 5.878 1,4% 13 17 41 28 J07BC VACCINS DE L'HEPATITE 0,7% 93.004 148 0,0% 157 151 42 59 M05BA BIPHOSPHONATES 0,7% 92.135 1.009 0,2% 79 152 43 52 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 0,7% 91.163 4.134 1,0% 24 34 44 46 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 0,7% 88.785 5.446 1,3% 16 16 45 54 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 0,7% 88.743 7 0,0% 259 272 46 45 R06AE DERIVES DE LA PIPERAZINE 0,7% 87.954 3.669 0,9% 30 28 47 44 A10AC INSULINES ET ANALOGUES A ACTION INTERMEDIAIRE 0,7% 85.234 2.048 0,5% 50 50 48 34 N06AA INHIBITEURS NON SELECTIFS DU RECAPTAGE DE MONOAMINE 0,7% 84.556 4.783 1,1% 20 15 49 51 N02AX AUTRES OPIACES 0,7% 84.051 1.067 0,2% 76 81 50 50 G03FB PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS SEQUENTIELLES 0,6% 82.305 10.809 2,5% 6 6 51 47 D01BA ANTIMYCOSIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,6% 81.254 879 0,2% 88 84 52 * G03DB DERIVES DU PREGNADIENE 0,6% 79.196 4.977 1,2% 19 * 53 48 C10AB FIBRATEN 0,6% 76.377 3.113 0,7% 35 30 54 43 R06AX AUTRES ANTIHISTAMINIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,6% 76.086 3.083 0,7% 36 29 55 49 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 0,6% 75.988 974 0,2% 82 78 56 9 L03AA FACTEURS DE CROISSANCE DES COLONIES 0,6% 74.696 19 0,0% 229 159 57 39 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 0,6% 74.081 1.141 0,3% 72 61 58 60 R05CB MUCOLYTIQUES 0,6% 72.174 687 0,2% 104 132 59 53 S01CA ASSOCIATIONS DE CORTICOSTEROIDES ET D'ANTI-INFECTIEUX 0,5% 70.448 3.058 0,7% 37 33 60 55 H05BA CAL ...
VAN HET REVERSE TRANSCRIPTASE 0,5% 62.596 65 0,0% 191 130 63 56 N05AD BUTYROFENONDERIVATEN 0,5% 59.107 1.747 0,4% 59 52 64 65 L02BB ANTI-ANDROGENEN 0,5% 58.668 284 0,1% 134 136 65 57 C01DA ORGANISCHE NITRATEN 0,4% 57.227 3.232 0,8% 34 26 66 62 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,4% 56.942 2.956 0,7% 38 36 67 69 H01CB ANTIGROEIHORMOON 0,4% 55.368 50 0,0% 197 211 68 58 D07AC STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP III) 0,4% 54.833 1.312 0,3% 66 59 69 68 S01BC NIET-STEROIDALE ANTI-INFLAMMATOIRE MIDDELEN 0,4% 53.647 1.566 0,4% 60 69 70 67 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE ASTMAMIDDELEN 0,4% 53.513 3.384 0,8% 31 32 71 64 N03AF CARBOXAMIDEDERIVATEN 0,4% 52.991 1.753 0,4% 58 57 72 * G04CA ALFA-RECEPTORBLOKKERENDE STOFFEN 0,4% 51.674 1.204 0,3% 69 * 73 71 A03FA PROPULSIVA 0,4% 49.509 769 0,2% 96 101 74 73 N04BC DOPAMINE-AGONISTEN 0,4% 49.404 265 0,1% 136 139 75 66 C07AA BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, NIET-SELECTIEVE 0,4% 47.325 3.365 0,8% 32 27 76 70 R03BC ANTI-ALLERGISCHE MIDDELEN, EXCL. CORTICOSTEROIDEN 0,4% 45.220 879 0,2% 89 87 77 76 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 0,4% 45.081 340 0,1% 126 129 78 74 G01AF IMIDAZOLDERIVATEN 0,3% 38.719 1.275 0,3% 67 67 79 75 L04AX OVERIGE IMMUNOSUPPRESSIVA 0,3% 37.539 639 0,1% 105 138 80 88 A09AA ENZYMPREPARATEN 0,3% 36.256 562 0,1% 110 109 81 78 R03BB PARASYMPATHICOLYTICA 0,3% 35.862 4.050 0,9% 27 23 82 79 C08DB BENZOTHIAZEPINEDERIVATEN 0,3% 35.226 1.172 0,3% 71 74 83 81 C03DA ALDOSTERONANTAGONISTEN 0,3% 34.945 1.328 0,3% 64 68 84 82 H03AA SCHILDKLIERHORMONEN 0,3% 34.658 7.187 1,7% 11 11 85 80 D01AC IMIDAZOL- EN TRIAZOLDERIVATEN 0,3% 33.775 1.175 0,3% 70 73 86 84 C01BC ANTI-ARITMICA (KLASSE IC) 0,3% 33.469 988 0,2% 81 80 87 77 L01XX OVERIGE CYTOSTATICA 0,3% 33.185 287 0,1% 133 128 88 87 N04BA DOPA EN -DERIVATEN 0,3% 32.414 785 0,2% 94 94 89 85 S01AA ANTIBIOTICA 0,2% 30.495 1.125 0,3% 74 72 90 * C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 0,2% 30.078 690 0,2% 103 * 91 90 J01CF BETALACTAMASE-RESISTENTE PENICILLINES 0,2% 29.994 2 ...

Le raloxifène augmente modérément les concentrations des globulines fixant les hormones (“hormone binding globulins”) y compris les globulines fixant les hormones sexuelles “ sex hormone binding globulins ” (SHBG), la globuline fixant la thyroxine “ thyroxine binding globulin ” (TBG) et la globuline fixant les corticostéroïdes “ corticosteroïd binding globulin ” (CBG), avec une augmentation correspondante des concentrations hormonales totales.
Raloxifeen geeft een geringe verhoging van hormoonbindende globulineconcentraties, waaronder geslachtshormoonbindend globuline (SHBG), thyroxinebindend globuline (TBG), en corticosteroïdbindende globuline (CBG), met bijbehorende toenames van de totale hormoonconcentraties.

Le raloxifène augmente modérément les concentrations des globulines fixant les hormones (“hormone-binding globulins”) y compris les globulines fixant les hormones sexuelles “ sex hormone binding globulins ” (SHBG), la globuline fixant la thyroxine “ thyroxine binding globulin ” (TBG) et la globuline fixant les corticostéroïdes “ corticosteroïd binding globulin ” (CBG), avec une augmentation correspondante des concentrations hormonales totales.
Raloxifene geeft een geringe verhoging van hormoon-bindende globulineconcentraties, waaronder geslachtshormoon bindende globuline (SHBG), thyroxine-bindende globuline (TBG), en corticosteroïd-bindende globuline (CBG), met bijbehorende toenames van de totale hormoon concentraties.

Le risque d’hypokaliémie est augmenté chez les patients présentant une cirrhose hépatique, une diurèse importante, chez les patients dont l’apport oral d’électrolytes est insuffisant et chez les patients traités simultanément par corticostéroïdes ou par l’hormone corticotrope (ACTH) (voir rubrique 4.5).
De kans op hypokaliëmie is het grootst in patiënten met levercirrose, in patiënten met een versnelde diurese, in patiënten met een inadequate orale inname van elektrolyten en in patiënten die worden behandeld met corticosteroïden of adrenocorticotroop hormoon (ACTH) (zie rubriek 4.5).