Chez l’être humain, on sait que l’exposition à une thérapie par ARAII pendant les deuxième et troisième trimestres de la grossesse induit une toxicité pour le fœtus (diminution de la fonction rénale, oligohydramnios, retard d’ossification du crâne) et une toxicité néonatale (insuffisance rénale, hypotension, hyperkaliémie) (Voir rubrique 5.3).
Het is bekend dat blootstelling aan sartanen tijdens het tweede en het derde trimester humane foetotoxiciteit (verminderde nierfunctie, oligohydramnion, tragere verbening van de schedel) en neonatale toxiciteit (nierinsufficiëntie, hypotensie, hyperkaliëmie) veroorzaakt (Zie rubriek 5.3).