Chez les patients recevant le fumarate de ténofovir disoproxil ou le placebo, le Z-score moyen (et l'écart type : ET) de DMO était, à l’initiation du traitement, respectivement de -0,43 (0,764) et -0,28 (0,813) au niveau du rachis lombaire et de -0,20 (1,126) et -0,26 (0,878) pour l’ensemble du corps.
Bij patiënten die tenofovirdisoproxilfumaraat of placebo ontvingen, bedroegen de uitgangswaarden van de gemiddelde (SD) BMD Z-score van de lumbale wervelkolom respectievelijk -0,43 (0,764) en -0,28 (0,813) en van de gemiddelde BMD Z-score van het hele lichaam respectievelijk -0,20 (1,126) en -0,26 (0,878).