Traduction de «dérivés azoliques inhibiteurs » (Français → Néerlandais) :

sulfamidés antibactériens, ß-bloquants, anti-inflammatoires non stéroïdiens, anticoagulants oraux, tramadol, dextropropoxyphène, IECA, sartans, dérivés azoliques (inhibiteurs du CYP3A4), même par voie vaginale ou sous forme de gel buccal, l’alcool: peuvent renforcer l’effet hypoglycémiant inducteurs enzymatiques CYP3A4: peuvent diminuer l’effet hypoglycémiant ß-bloquants: peuvent également masquer certains symptômes de l’hypoglycémie tels que les palpitations et les tremblements anticoagulants oraux: augmentation possible de l’INR
antibacteriële sulfamiden, ß-blokkers, NSAID’s, orale anticoagulantia, tramadol, dextropropoxyfeen, ACE-inhibitoren, sartanen, azoolderivaten (CYP3A4 inhibitoren), zelfs bij vaginale toedieningsvorm of onder de vorm van mondgel, alcohol: kunnen het hypoglykemiërend effect versterken CYP3A4 enzyminductoren: kunnen het hypoglykemiërend effect verminderen ß-blokkers: kunnen sommige symptomen van hypoglykemie maskeren, zoals palpitaties en tremoren orale anticogulantia: het INR kan oplopen

Par ailleurs, l’attention est attirée sur les facteurs de risque d’apparition d’un allongement de l’intervalle QT lors d’un traitement par la méthadone: posologie élevée (la plupart des cas sont décrits avec des posologies supérieures à 200 mg par jour), inhibition du métabolisme de la méthadone par des inhibiteurs du CYP3A4 (p.ex. certains macrolides, dérivés azoliques et inhibiteurs de la protéase virale, jus de pamplemousse), et sur un certain nombre de facteurs de risque généraux d’allongement de l’intervalle QT.
Daarbij worden de risicofactoren voor het optreden van verlenging van het QT-interval tijdens behandeling met methadon benadrukt: hoge dosis (de meeste gevallen zijn beschreven bij doses hoger dan 200 mg methadon per dag), inhibitie van de afbraak van methadon door CYP3A4-inhibitoren (b.v. bepaalde macroliden, azoolderivaten en proteaseinhibitoren, pompelmoessap), en een aantal algemene risicofactoren voor het optreden van QT-verlenging.

L’exemple du dérivé azolique fluconazole a été mal choisi: le fluconazole est un inhibiteur puissant de l’isoenzyme CYP2C9, une enzyme qui intervient dans le métabolisme de la warfarine ou de la phénytoïne par exemple, mais n’est qu’un inhibiteur faible de l’isoenzyme CYP3A4.
Het voorbeeld van het azoolderivaat fluconazol is slecht gekozen: fluconazol is een potente inhibitor van het CYP2C9 iso-enzym, een enzym dat tussenkomt in de afbraak van b.v. warfarine en fenytoïne, maar slechts een zwakke inhibitor van het CYP3A4 iso-enzym.

Les dérivés azoliques kétoconazole et itraconazole sont par contre des inhibiteurs puissants du CYP3A4.
De azoolderivaten ketoconazol of itraconazol zijn wel potente inhibitoren van CYP3A4.

Pour l’atorvastatine et la simvastatine, un risque accru est également décrit lorsque celles-ci sont associées à des médicaments qui inhibent leur métabolisation, tels certains macrolides (surtout l’érythromycine et la clarithromycine), certains dérivés azoliques (surtout le kétoconazole et l’itraconazole), certains inhibiteurs de la protéase virale (p.ex. indinavir, saquinavir), ou au jus de pamplemousse.
Voor atorvastatine en simvastatine wordt een verhoogd risico ook gezien bij associatie met geneesmiddelen die hun afbraak kunnen inhiberen, zoals sommige macroliden (vooral erythromycine en clarithromycine), sommige azoolderivaten (vooral ketoconazol en itraconazol), sommige protease-inhibitoren (b.v. indinavir, saquinavir) en pompelmoessap.

Etant donné que la zopiclone est principalement métabolisée par la CYP3A4, les taux plasmatiques de zopiclone et donc son effet augmentent lorsqu’elle est utilisée en association avec des médicaments qui inhibent la CYP3A4 tels que les antibiotiques de type macrolides, les antimycosiques dérivés azoliques et les inhibiteurs des protéases HIV, ainsi que le jus de pamplemousse.
Omdat zopiclon hoofdzakeliijk gemetaboliseerd wordt door CYP 3A4, kunnen de plasmaspiegels van zopiclon en dus zijn effect stijgen wanneer het in combinatie met geneesmiddelen die CYP 3A4 inhiberen gebruikt wordt zoals marcolide antibiotica, azole antimycotica en HIV protease inhibitoren, evenals pompelmoessap.

L’atorvastatine et la simvastatine sont métabolisées par le CYP3A4; les substances qui inhibent le CYP3A4 (par ex. certains macrolides et dérivés azoliques, les inhibiteurs des protéases, le jus de pamplemousse) peuvent augmenter les taux plasmatiques de ces deux statines, avec un risque plus élevé de toxicité musculaire.
Atorvastatine en simvastatine worden gemetaboliseerd door CYP3A4; stoffen die CYP3A4 inhiberen (b.v. sommige macroliden en azoolderivaten, protease-inhibitoren, pompelmoessap) kunnen de plasmaspiegels van deze twee statines verhogen, met daardoor hoger risico van spiertoxiciteit.