5 november 1999 van dit Arbeidshof (I. B.-RIZIV, 1999, blz. 412), dat voorgelegd wordt door eerste geïntimeerde, worden de vitale functies omschreven als “functies van het menselijk lichaam, waarvan de werking levensnoodzakelijk is, zoals het bewustzijn, de ademhaling, het hart en de bloedsomloop”.
5 november 1999 van dit Arbeidshof (I. B.-RIZIV, 1999, blz. 412), dat voorgelegd wordt door eerste geïntimeerde, worden de vitale functies omschreven als " functies van het menselijk lichaam, waarvan de werking levensnoodzakelijk is, zoals het bewustzijn, de ademhaling, het hart en de bloedsomloop" .