En se penchant sur les patients qui concentrent 10% des dépenses de soins de santé, on peut dégager deux grands groupes de pathologies : les très coûteuses et relativement peu fréquentes (insuffisance rénale, sclérose en plaque, mucoviscidose,..) et les coûteuses et plus fréquentes (BPCO, diabète, affections cardiovasculaires,...).
Als we gaan kijken naar de patiënten die 10% van de uitgaven voor geneeskundige verzorging vertegenwoordigen, dan komen we uit bij twee grote groepen van aandoeningen: de zeer dure aandoeningen die relatief weinig voorkomen (nierinsufficiëntie, multiple sclerose, mucoviscidose,..) en de dure aandoeningen die vaak voorkomen (COPD, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen,...).