Traduction de «fluoxétine inhibe » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

vagolytique | qui inhibe le nerf vague
vagolitisch | alsof de werking van de zwervende zenuw onderbroken is

allergie à la fluoxétine
allergie voor fluoxetine

produit contenant seulement de la fluoxétine sous forme orale
product dat enkel fluoxetine in orale vorm bevat

surdose de fluoxétine
overdosis fluoxetine

chlorhydrate de fluoxétine
fluoxetinehydrochloride

intoxication par la fluoxétine
intoxicatie door fluoxetine

produit contenant de la fluoxétine
product dat fluoxetine bevat

produit contenant de la fluoxétine et de l'olanzapine
product dat fluoxetine en olanzapine bevat

produit contenant de la fluoxétine sous forme orale
product dat fluoxetine in orale vorm bevat

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

La fluoxétine inhibe la capture de la catécholamine uniquement à des concentrations élevées in vitro et n’a aucun effet sur la capture de la catécholamine in vivo à des doses servant à inhiber la capture de la sérotonine.
Fluoxetine remt in vitro alleen in hoge concentraties de opname van catecholamine en heeft in vivo in de doseringen die worden gebruikt om serotonineopname te remmen geen effect op de opname van catecholamine.

In vitro, la fluoxétine inhibe le métabolisme de la nifédipine associé au CYP3A4.
In vitro inhibeert fluoxetine het CYP3A4 metabolisme van nifedipine.

Il a été confirmé que la fluoxétine peut inhiber le métabolisme du
metabolisme van dextromethorfan kan inhiberen met als mogelijk gevolg een

Il est confirmé que la fluoxétine peut inhiber le métabolisme du dextrométhorphan avec pour conséquence un risque d’intoxication de type morphinique.
Het is bevestigd dat fluoxetine het metabolisme van dextromethorfan kan afremmen met als gevolg een risico op morfinische intoxicatie.

1 N06AB N06AB05 PAROXETINE 3.900 12,1% 3.003,4 N06AB04 CITALOPRAM 3.710 11,2% 3.270,4 N06AB06 SERTRALINE 2.664 11,5% 2.208,9 N06AB03 FLUOXETINE 2.323 11,4% 1.877,6 N06AB08 FLUVOXAMINE 614 21,9% 626,0 2 L03AB L03AB07 INTERFERON BETA-1A 4.752 43,3% 227,2 L03AB08 INTERFERON BETA-1B 2.895 38,4% 96,4 L03AB05 INTERFERON ALFA-2B 6 0,1% 0,3 3 N06AX N06AX16 VENLAFAXINE 3.471 21,4% 2.519,1 N06AX05 TRAZODONE 1.509 12,1% 1.596,5 N06AX18 REBOXETINE 669 30,2% 541,4 N06AX03 MIANSERINE 466 19,4% 627,3 N06AX09 VILOXAZINE 93 19,4% 191,6 4 N05AH N05AH03 OLANZAPINE 4.032 46,1% 942,9 N05AH02 CLOZAPINE 332 40,9% 31,5 N05AH01 LOXAPINE 0 33,3% 0,7 5 N05AX N05AX08 RISPERIDONE 3.764 32,2% 1.092,6 N05AX09 CLOTIAPINE 123 30,6% 617,6 N05AX07 PROTHIPENDYL 119 13,9% 471,4 6 N03AG N03AG01 ACIDE VALPROIQUE 1.848 15,0% 1.263,1 N03AG04 VIGABATRINE 354 18,3% 108,0 N03AG06 TIAGABINE 61 42,7% 18,5 7 N03AX N03AX09 LAMOTRIGINE 1.262 27,2% 360,5 N03AX11 TOPIRAMATE 308 35,3% 72,9 N03AX12 GABAPENTINE 252 33,4% 65,8 N03AX13 PHENETURIDE 8 21,3% 30,9 N03AX10 FLEBAMATE 8 20,6% 1,0 8 N04BC N04BC02 PERGOLIDE 924 23,0% 191,6 N04BC01 BROMOCRIPTINE 298 15,1% 75,1 N04BC04 ROPINIROLE 199 33,5% 75,6 N04BC05 PRAMIPEXOLE 1 37,0% 0,2 9 N06AA N06AA16 DOSULEPINE 441 16,7% 853,5 N06AA04 CLOMIPRAMINE 416 27,8% 747,5 N06AA09 AMITRIPTYLINE 299 12,3% 1.006,1 N06AA12 DOXEPINE 79 14,2% 172,4 N06AA21 MAPROTILINE 55 23,1% 108,5 N06AA10 NORTRIPTYLINE 36 33,3% 172,3 N06AA02 IMIPRAMINE 20 15,6% 94,3 N06AA14 MELITRACENE 18 6,1% 69,5 N06AA06 TRIMIPRAMINE 14 30,9% 28,3 N06AA01 DESIPRAMINE 11 40,5% 30,5 10 N05AD N05AD01 HALOPERIDOL 562 24,7% 854,0 N05AD06 BROMPERIDOL 330 38,1% 211,0 N05AD05 PIPAMPERONE 159 21,1% 290,6 N05AD07 BENPERIDOL 23 16,5% 44,8 N05AD08 DROPERIDOL 15 24,0% 41,6 N05AD03 MELPERONE 8 1,7% 6,2 11 N03AF N03AF01 CARBAMAZEPINE 915 18,5% 1.317,8 12 A02BC A02BC01 OMEPRAZOLE 544 0,7% 266,6 A02BC03 LANSOPRAZOLE 199 0,7% 103,2 A02BC02 PANTOPRAZOLE 13 0,3% 6,8 13 N04BA N04BA02 LEVODOPA et INHIB. de la DECARBOXYLASE 662 10,5% 679,8 ...
1 N06AB N06AB05 PAROXETINE 3.900 12,1% 3.003,4 N06AB04 CITALOPRAM 3.710 11,2% 3.270,4 N06AB06 SERTRALINE 2.664 11,5% 2.208,9 N06AB03 FLUOXETINE 2.323 11,4% 1.877,6 N06AB08 FLUVOXAMINE 614 21,9% 626,0 2 L03AB L03AB07 INTERFERON BETA-1A 4.752 43,3% 227,2 L03AB08 INTERFERON BETA-1B 2.895 38,4% 96,4 L03AB05 INTERFERON ALFA-2B 6 0,1% 0,3 3 N06AX N06AX16 VENLAFAXINE 3.471 21,4% 2.519,1 N06AX05 TRAZODON 1.509 12,1% 1.596,5 N06AX18 REBOXETINE 669 30,2% 541,4 N06AX03 MIANSERINE 466 19,4% 627,3 N06AX09 VILOXAZINE 93 19,4% 191,6 4 N05AH N05AH03 OLANZAPINE 4.032 46,1% 942,9 N05AH02 CLOZAPINE 332 40,9% 31,5 N05AH01 LOXAPINE 0 33,3% 0,7 5 N05AX N05AX08 RISPERIDON 3.764 32,2% 1.092,6 N05AX09 CLOTIAPINE 123 30,6% 617,6 N05AX07 PROTHIPENDYL 119 13,9% 471,4 6 N03AG N03AG01 VALPROINEZUUR 1.848 15,0% 1.263,1 N03AG04 VIGABATRINE 354 18,3% 108,0 N03AG06 TIAGABINE 61 42,7% 18,5 7 N03AX N03AX09 LAMOTRIGINE 1.262 27,2% 360,5 N03AX11 TOPIRAMAAT 308 35,3% 72,9 N03AX12 GABAPENTINE 252 33,4% 65,8 N03AX13 FENETURIDE 8 21,3% 30,9 N03AX10 FELBAMAAT 8 20,6% 1,0 8 N04BC N04BC02 PERGOLIDE 924 23,0% 191,6 N04BC01 BROMOCRIPTINE 298 15,1% 75,1 N04BC04 ROPINIROL 199 33,5% 75,6 N04BC05 PRAMIPEXOL 1 37,0% 0,2 9 N06AA N06AA16 DOSULEPINE 441 16,7% 853,5 N06AA04 CLOMIPRAMINE 416 27,8% 747,5 N06AA09 AMITRIPTYLINE 299 12,3% 1.006,1 N06AA12 DOXEPINE 79 14,2% 172,4 N06AA21 MAPROTILINE 55 23,1% 108,5 N06AA10 NORTRIPTYLINE 36 33,3% 172,3 N06AA02 IMIPRAMINE 20 15,6% 94,3 N06AA14 MELITRACEEN 18 6,1% 69,5 N06AA06 TRIMIPRAMINE 14 30,9% 28,3 N06AA01 DESIPRAMINE 11 40,5% 30,5 10 N05AD N05AD01 HALOPERIDOL 562 24,7% 854,0 N05AD06 BROOMPERIDOL 330 38,1% 211,0 N05AD05 PIPAMPERON 159 21,1% 290,6 N05AD07 BENPERIDOL 23 16,5% 44,8 N05AD08 DROPERIDOL 15 24,0% 41,6 N05AD03 MELPERON 8 1,7% 6,2 11 N03AF N03AF01 CARBAMAZEPINE 915 18,5% 1.317,8 12 A02BC A02BC01 OMEPRAZOL 544 0,7% 266,6 A02BC03 LANSOPRAZOL 199 0,7% 103,2 A02BC02 PANTOPRAZOL 13 0,3% 6,8 13 N04BA N04BA02 LEVODOPA MET DECARBOXYLASEREM. 662 10,5% 679,8 14 C10AA C10AA05 ATO ...

On ne dispose que de peu de données sur les interactions potentielles entre le paclitaxel et les autres substrats/inhibiteurs du CYP3A4 et la prudence est donc de rigueur lors de l’administration concomitante de paclitaxel et de médicaments dont on sait qu’ils inhibent (notamment l’érythromycine, la fluoxétine, le gemfibrozil) ou induisent (notamment la rifampicine, la carbamazépine, la phénytoïne, le phénobarbital, l’éphavirenz, la névirapine) le CYP2C8 ou 3A4.
Verder zijn er maar weinig gegevens beschikbaar over potentiële interacties tussen paclitaxel en andere CYP3A4 substraten/inhibitoren. Daarom is enige omzichtigheid aangewezen bij de gelijktijdige toediening van paclitaxel met geneesmiddelen waarvan is gekend dat zij CYP2C8 of 3A4 inhiberen (zoals erythromycine, fluoxetine, gemfibrozil) of induceren (zoals rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, efavirenz, nevirapine).

Le stiripentol ayant inhibé l’iso-enzyme CYP2D6 in vitro à des concentrations identiques à celles cliniquement obtenues dans le plasma, son association à des substances métabolisées par cette même iso-enzyme peut se traduire par des interactions métaboliques. Il s’agit notamment des produits suivants : bêta-bloquants (propranolol, carvédilol, timolol), antidépresseurs (fluoxétine, paroxétine, sertraline, imipramine, clomipramine), antipsychotiques (halopéridol) et analgésiques (codéine, dextrométhorphane, tramadol).
Aangezien stiripentol CYP2D6 in vitro remde bij concentraties die klinisch in plasma worden bereikt, kunnen stoffen die door dit iso-enzym gemetaboliseerd worden, zoals bètablokkers (propranolol, carvedilol, timolol), antidepressiva (fluoxetine, paroxetine, sertraline, imipramine, clomipramine), antipsychotica (haloperidol) en analgetica (codeïne, dextromethorfan, tramadol) onderhevig zijn aan metabole reacties met stiripentol.

Le ritonavir administré à doses thérapeutiques peut inhiber le CYP2D6 et par conséquent augmenter les concentrations de désipramine, d’imipramine, d’amitriptyline, de nortriptyline, de fluoxétine, de paroxétine ou de sertraline.
Het is waarschijnlijk dat ritonavir gedoseerd als antiretroviraal middel CYP2D6 remt en de verwachting is daarom dat het de concentraties van desipramine, imipramine, amitriptyline, nortriptyline, fluoxetine, paroxetine of sertraline verhoogt.

Par conséquent, la prudence est conseillée lors de l’administration du paclitaxel de façon concomitante avec des médicaments connus pour inhiber (par exemple, l’érythromycine, la fluoxétine, le gemfibrozil) ou induire (par exemple, la rifampicine, la carbamazépine, la phénytoïne, le phénobarbital, l’éfavirenz, la névirapine) soit le CYP2C8 soit le CYP3A4.
Daarom moet voorzichtigheid worden betracht als paclitaxel gelijktijdig wordt toegediend met geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze CYP2C8 of CYP3A4 remmen (bijv. erythromycine, fluoxetine, gemfibrozil) of induceren (bijv. rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, efavirenz, nevirapine).

La prudence est donc de mise lors de la prise concomitante de paclitaxel et d’autres médicaments connus pour inhiber (érythromycine, fluoxétine, gemfibrozil) ou induire (rifampicine, carbamazépine, phénytoïne, efavirenz, névirapine) soit le CYP2C8 soit le CYP3A4.
Daarom moeten voorzorgen worden genomen bij de gelijktijdige toediening van paclitaxel en andere gekende substraten die CYP2C8 of CYP3A4 remmen (bvb. Erytromycine, fluoxetine, gemfibrozil) of induceren (bvb. Rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, efavirenz, nevirapine).