Dans le souci de garantir l’impartialité indispensable à la fonction de l’expert judiciaire et son indépendance vis-à-vis des parties en litige, le législateur a pu choisir, d’une part, de privilégier la consignation de la provision pour frais et honoraires auprès d’un tiers - le greffe ou un établissement de crédit -, dans le but d’éviter que l’expert ne s’adresse directement aux parties pour demander à recevoir un paiement pour ses travaux d’expertise (Doc. parl., Ch., 2005-2006, DOC 51-2549/001,
Uit zorg om de onpartijdigheid te waarborgen die onont
beerlijk is voor de functie van de gerechtelijk deskundige en diens onafhankelijkheid ten aanzien van de partijen in het geding, vermocht de wetgever, enerzijds, ervoor te opteren voorrang te geven aan de consignatie van het voorschot voor de kosten en honoraria bij een derde - de griffie of een kredietinstelling -, met de bedoeling te vermijden dat de deskundige zich rechtstreeks tot de partijen wendt om een betaling te vragen voor zijn werk als deskundige (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2549/001, p. 59)
- zelfs indien het gaat ...[+++] om een voorschot waarvan het bedrag door de rechter wordt vastgesteld - en, anderzijds, de werkzaamheid van die specifieke betalingsregels te waarborgen door te voorzien in een specifieke sanctie voor de deskundige die een niet-toegelaten rechtstreekse betaling zou aanvaarden van een partij in het geding.