Vertaling van "l'ostéoporose est caractérisée par une masse osseuse basse " (Frans → Nederlands) :

Ostéoporose chez la femme post-ménopausée L'ostéoporose est caractérisée par une masse osseuse basse qui conduit à une augmentation du risque de fractures, le plus souvent des vertèbres, des hanches et des poignets.
Osteoporose bij de vrouw in de postmenopause Osteoporose wordt gekenmerkt door een lage botmassa met als gevolg daarvan een toegenomen risico op fracturen, meestal van wervels, heup of pols.

Les facteurs de risque fréquemment associés à la survenue d’une ostéoporose post-ménopausique sont essentiellement : masse osseuse basse, densité minérale osseuse basse, ménopause précoce, tabagisme, antécédent familial d’ostéoporose.
Klinische werkzaamheid en veiligheid Behandeling en preventie van postmenopauzale osteoporose: Een aantal risicofactoren wordt geassocieerd met postmenopauzale osteoporose o.a. een lage botmassa, een lage botmineraaldensiteit (BMD), vroege menopauze, roken of hebben gerookt en een familiegeschiedenis van osteoporose.

Traitement et prévention de l’ostéoporose postménopausique : Un certain nombre de facteurs de risque sont associés au développement de l'ostéoporose postménopausique, parmi lesquels figurent une masse osseuse basse, une densité minérale osseuse basse, une ménopause précoce, des antécédents de tabagisme et des antécédents familiaux d'ostéoporose.
Behandeling en preventie van postmenopauzale osteoporose: Een aantal risicofactoren wordt geassocieerd met postmenopauzale osteoporose zoals een lage botmassa, een lage botmineraaldensiteit (BMD), vroege menopauze, hebben gerookt en een familiegeschiedenis van osteoporose.

Traitement de l’ostéoporose postménopausique Un certain nombre de facteurs de risque sont associés au développement de l’ostéoporose postménopausique, parmi lesquels figurent une masse osseuse basse, une densité minérale osseuse basse, une ménopause précoce, des antécédents de tabagisme et des antécédents familiaux d’ostéoporose.
Behandeling van postmenopauzale osteoporose Risicofactoren van postmenopauzale osteoporose zijn een lage botmassa, een lage botdichtheid, vroege menopauze, een voorgeschiedenis van roken en familiale antecedenten van osteoporose.

Un certain nombre de facteurs de risque sont associés au développement de l'ostéoporose postménopausique, parmi lesquels figurent une masse osseuse basse, une densité minérale osseuse basse, une ménopause précoce, des antécédents de tabagisme et des antécédents familiaux d'ostéoporose.
Risicofactoren van postmenopauzale osteoporose zijn een lage botmassa, een lage botdichtheid, vroege menopauze, een geschiedenis van roken en familiale antecedenten van osteoporose.

L'ostéoporose ménopausique peut être confirmée par une masse osseuse basse (par exemple : plus de 2,5 déviations standards en dessous de la moyenne des femmes avant la ménopause (T-score)) ou par des antécédents de fracture par fragilité.
Postmenopauzale osteoporose kan bevestigd worden door een lage botmassa (bijvoorbeeld: meer dan 2,5 standaarddeviaties beneden het gemiddelde bij vrouwen voor de menopauze (T-score)) of door een voorgeschiedenis van fracturen ten gevolge van botfragiliteit.

FIT 2 : Une étude de 4 ans chez 4 432 patientes ayant une masse osseuse basse mais sans fracture vertébrale préexistante.
FIT 2: een vierjarig onderzoek bij 4432 patiënten met een lage botmassa maar zonder wervelfractuur bij aanvang.

Les sports à impact élevé ne conviennent pas pour les patients souffrant déjà d'ostéoporose ou les patients âgés ayant une diminution de la masse osseuse.
Voor patiënten die al lijden aan osteoporose en oudere patiënten met minder botmassa zijn " high impact" -sporten niet geschikt.

La perte de masse osseuse entraîne un bilan calcique négatif: cela conduit à terme à l’ostéoporose dont l’incidence dans la population vieillissante va croissant.
Het verlies aan botmassa veroorzaakt een negatieve calciumbalans: dat leidt op termijn tot osteoporose waarvan de incidentie bij de vergrijzende bevolking in stijgende lijn gaat.

Une carence modérée en vitamine D peut, en présence d’une hyperparathyroïdie secondaire, également provoquer une perte de la masse osseuse, et joue probablement un rôle dans le développement de l’ostéoporose.
Milder vitamine D- tekort kan via secundaire hyperparathyreoïdie ook verlies van botmassa veroorzaken, wat waarschijnlijk een rol speelt bij osteoporose.