Avant le 1er juillet 1982, la nécessité de l’aide d’une tierce personne était appréciée en fonction des difficultés rencontrées par un titulaire à accomplir seul les actes courants de la vie journalière (se déplacer, assurer son hygiène personnelle et sa subsistance, assurer sa sécurité personnelle et ne pas constituer un danger pour autrui).
Voor 1 juli 1982 werd de behoefte aan andermans hulp beoordeeld op basis van de moeilijkheden die een gerechtigde had om alleen de handelingen van het dagelijkse leven te verrichten (zich verplaatsen, instaan voor zijn persoonlijke hygiëne en zijn levensonderhoud, zorgen voor zijn persoonlijke veiligheid en geen gevaar vormen voor anderen).