Traduction de «liaison plasmatique » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Carence en:facteur IX (avec anomalie fonctionnelle) | facteur de la thromboplastine plasmatique | Hémophilie B Maladie de Christmas
'Christmas'-ziekte | deficiëntie van | factor IX (met functioneel defect) | deficiëntie van | plasmatromboplastinecomponent [PTC] | hemofilie B

Autres anomalies des protéines plasmatiques
overige afwijkingen van plasmaproteïnen

Autres anomalies précisées des protéines plasmatiques
overige gespecificeerde afwijkingen van plasmaproteïnen

Anomalie des protéines plasmatiques
afwijking van plasmaproteïne

Viscosité plasmatique anormale
afwijkende plasmaviscositeit

Accélération de la vitesse de sédimentation et anomalies de la viscosité plasmatique
verhoogde bezinkingssnelheid van erytrocyten en afwijking van plasmaviscositeit

Déficit en précurseur de thromboplastine plasmatique [PTA] Hémophilie C
deficiëntie van plasmatromboplastineantecedent [PTA] | hemofilie C

Erythrocytose SAI Polycythémie:acquise | due à:altitude | chute du volume plasmatique | érythropoïétine | stress | émotive | hypoxémique | néphrogène | relative
erytrocytose NNO | polycytemie | door | daling van plasmavolume | polycytemie | door | erytropoëtine | polycytemie | door | grote hoogte | polycytemie | door | stress | polycytemie | emotioneel | polycytemie | hypoxemisch | polycytemie | nefrogeen | polycytemie | NNO | polycytemie | relatief | polycytemie | verworven

Anomalies du métabolisme des protéines plasmatiques
stofwisselingsstoornissen van plasmaproteïne

agammaglobulinémie | absence / insuffisance de gammaglobulines plasmatiques
agammaglobulinemie | gebrek aan bloedeiwit

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

La liaison plasmatique de l’A 771726 est apparue légèrement diminuée et plus variable chez les patients atteints de polyarthrite rhumatoïde ou d’insuffisance rénale chronique.
De binding van A771726 schijnt licht verminderd te zijn en meer variabel in plasma van patiënten met reumatoïde artritis of chronisch nierfalen.

La liaison plasmatique de l’A771726 est apparue légèrement réduite et plus variable chez les patients atteints de polyarthrite rhumatoïde ou d’insuffisance rénale chronique.
De binding van A771726 was licht verminderd en varieerde meer in het plasma van patiënten met reumatoïde artritis of chronische nierinsufficiëntie.

La liaison plasmatique est d'environ 50%.
De binding aan plasma-eiwitten bedraagt ongeveer 50%.

Chez les patients traités par l'acide acétylsalicylique (modification des liaisons plasmatiques), phénylbutazone (modification des liaisons aux protéines plasmatiques), disulfiram (inhibition enzymatique), dérivés de la dicoumarine (biotransformation de la phénytoïne diminuée et son taux plasmatique augmenté), isoniazide, P.A.S (interférence du métabolisme hépatique), cyclosérine (interférence du métabolisme hépatique), éthosuximide (inhibition enzymatique), diazépam, acide valproïque (déplacement des liaisons protéiques), chloramphénicol (inhibition du métabolisme hépatique), cimétidine (inhibition du métabolisme hépatique), dextropropoxyphène (biotransformation de la phénytoïne diminuée et son taux plasmatique augmenté), antidépresseurs tricycliques (biotransformation de la phénytoïne diminuée et son taux plasmatique augmenté).
Bij de patiënten behandeld met acetylsalicylzuur (wijziging van de plasmabindingen), fenylbutazone (wijziging van de plasmaproteïnebinding), disulfiram (enzymatische inhibitie), dicoumarinederivaten (biotransformatie van de verminderde fenytoïne en van haar toegenomen plasmawaade), Isoniazide, P.A.S (interferentie van het hepatisch metabolisme), cycloserine (interferentie van het hepatisch metabolisme), ethosuxmide (enzymatische inhibitie), diazepam, valproïnezuur (veplaatsing van de eiwitbindingen), chloramphenicol (inhibitie van het hepatisch metabolisme), dextropropoxyfeen (biotransformatie van de verminderde fenytoïne en haar toegenomen plasmawaarde), tricyclische antidepressoren (biotransformatie van de verminderde fenytoïne en haar toegenomen plasmawaarde).

- Diazépam Chez des sujets sains, le valproate a déplacé le diazépam de sa liaison plasmatique à l'albumine et a inhibé son métabolisme.
- Diazepam Bij gezonde proefpersonen verplaatste valproaat diazepam van de bindingsplaatsen op albumine in het plasma en remde valproaat het metabolisme van diazepam.

La probabilité d’interactions médicamenteuses métaboliques avec la lamivudine est faible en raison de la faible importance du métabolisme hépatique (5 à 10 %) et d’une faible liaison plasmatique.
De waarschijnlijkheid van metabole medicamenteuze interacties met lamivudine is klein gezien het geringe levermetabolisme (5-10%) en de beperkte plasmabinding.

Le valsartan ne peut pas être éliminé par hémodialyse en raison d‘une forte liaison plasmatique, alors que l’hydrochlorothiazide pourra être éliminé par dialyse.
Valsartan kan niet middels hemodialyse worden verwijderd vanwege de sterke binding aan plasmaeiwitten, maar klaring van hydrochloorthiazide kan worden bereikt met dialyse.

La liaison aux protéines plasmatiques de la linagliptine est dépendante de la concentration, passant d'environ 99 % pour une concentration de 1 nmol/l à 75-89 % pour une concentration ≥ 30 nmol/l, ce qui reflète la saturation de la liaison à la DPP-4 avec des concentrations croissantes de linagliptine. A des concentrations élevées, lorsque la DPP-4 est totalement saturée, 70 à 80 % de la linagliptine s'est liée à d'autres protéines plasmatiques que la DPP-4, d'où une fraction libre plasmatique de 30 à 20 %.
Dit betekent dat linagliptine uitgebreid wordt verspreid over de weefsels. De plasma-eiwitbinding van linagliptine is concentratie-afhankelijk en daalt van circa 99% bij 1 nmol/l tot 75-89% bij ≥ 30 nmol/l, een weerspiegeling van de verzadiging van binding aan DPP-4 met toenemende concentratie van linagliptine. Bij hoge concentraties, waarbij DPP-4 volledig verzadigd is, bond 70-80% van de linagliptine aan andere plasma-eiwitten dan DPP-4, en 30-20% was ongebonden in plasma.

Impact de la décitabine sur les médicaments co-administrés En raison de sa faible liaison in vitro aux protéines plasmatiques (< 1%), il est peu probable que la décitabine déplace les médicaments co-administrés de leur liaison aux protéines plasmatiques.
Effect van decitabine op gelijktijdig toegediende geneesmiddelen Gezien de lage plasma-eiwitbinding in vitro ( 1%), is het onwaarschijnlijk dat decitabine gelijktijdig toegediende geneesmiddelen verdringt van hun plasma-eiwitbinding.

Protéines de liaison des hormones : le mitotane augmente la concentration plasmatique des protéines de liaison des hormones (comme la Sex Hormone-Binding Globulin (SHBG) et la Corticosteroidbinding globulin (CBG)).
Hormoonbindend proteïne: Er is aangetoond dat mitotaan het plasmahormoonbindend proteïne verhoogt (bijv. sekshormoonbindend globuline (SHBG) en corticosteroïd-bindend globuline (CBG)).