2. Les établissements doivent au moins être pourvus : a) de dispositifs pour le transport interne hygiénique; b) de dispositifs de protection des matières premières et produits finis sans conditionnement ou emballage, lors du chargement et du déchargement; c) d’outils résistants à la corrosion et d’appareillage qui satisfont aux exigences d’hygiène et qui sont destinés :
2. De inrichtingen moeten ten minste voorzien zijn van: a) voorzieningen voor hygiënisch intern transport; b) voorzieningen ter bescherming van de grondstoffen en de eindproducten zonder onmiddellijke verpakking of verpakking tijdens het laden en lossen; c) corrosiebestendige werktuigen en apparatuur die aan de eisen van de hygiëne voldoen en bestemd zijn voor: