Dans les cas graves, l’état de manque peut se traduire par: perte du sens de la réalité, impression de ne pas être soi-même (dépersonnalisation), perte de sensibilité et picotements cutanés dans les membres, hypersensibilité à la lumière, au bruit et aux contacts physiques, troubles de l’audition, hallucinations et crises épileptiques.
In ernstige gevallen kan de onthouding zich vertalen in: verlies van realiteitsbesef, een vreemde voor zichzelf worden, verlies van gevoeligheid en huidprikkelingen in de ledematen, hypergevoeligheid voor licht, lawaai en fysieke contacten, gehoorstoornissen, hallucinaties en epileptische crisissen.